Er zijn meer woordparen waarbij de vorm op -loos een andere betekenis heeft dan die op -eloos. Meestal heeft de vorm op -loos een vrij letterlijke betekenis en die op -eloos een figuurlijke.

  • bandloos: ‘zonder band’
    bandeloos: ‘ongeremd’
  • naamloos: ‘zonder naam’
    nameloos: ‘onuitsprekelijk groot’
  • smaakloos: ‘zonder smaak’
    smakeloos: ‘tegen de goede smaak/omgangsvormen ingaand’
  • zinloos: ‘zonder zin’
    zinneloos: ‘zonder zinnen’, ‘krankzinnig’
  • broodloos: ‘zonder brood’
    brodeloos: ‘zonder middel van bestaan’

Ook tussen werkloos (‘zonder werk’) en werkeloos (‘niets doend’: werkeloos toezien) voelen sommigen dat verschil. Zie daarvoor de pagina over werk(e)loos.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail