Wat is juist: ‘vrienden waarop je kunt rekenen’ of ‘vrienden op wie je kunt rekenen’?
Het is grammaticaal allebei juist. Veel mensen hebben echter een voorkeur voor ‘vrienden op wie je kunt rekenen’. Zij vinden het beleefder op wie te gebruiken bij de verwijzing naar personen. Maar in ‘vrienden waarop je kunt rekenen’ is de verwijzing met waarop grammaticaal juist.
In ‘vrienden op wie / waarop je kunt rekenen’ gaat het om personen (vrienden). Het geldt als beleefd en hoffelijk om bij de verwijzing naar personen een voorzetsel + wie te gebruiken. Andere voorbeelden:
- Mats is de jongen met wie ik op vakantie ga.
- Het meisje met wie hij danst, is de zus van de bruid.
- Zij is de vrouw naar wie ik altijd al op zoek was.
- Onze buren zijn mensen op wie je kunt vertrouwen.
In deze zinnen is het gebruik van waar- + voorzetsel grammaticaal ook mogelijk. Met woorden als waarnaar, waarmee en waarop kan niet alleen naar zaken worden verwezen (‘de stoel waarop ik zit’), maar ook naar personen. Zinnen als ‘Het meisje waarmee hij danst, is de zus van de bruid’ en ‘Onze buren zijn mensen waarop je kunt vertrouwen’ komen dan ook vaak voor, al eeuwenlang. Toch gelden deze zinnen nog steeds als minder beleefd: de taalnorm dat in dit soort gevallen met wie, op wie, enz. beter zijn, lijkt nog steeds springlevend, zeker onder (wat) oudere taalgebruikers.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!