Wat is goed: onverwacht langskomen of onverwachts langskomen?
Het is allebei goed. Onverwacht en onverwachts betekenen namelijk zo goed als hetzelfde.
Onverwacht en onverwachts betekenen allebei ‘niet verwacht, niet voorzien’. Bijvoorbeeld:
- Hanco kwam onverwacht langs.
- Hanco kwam onverwachts langs.
- De auto hield er onverwacht meer op.
- De auto hield er onverwachts mee op.
- Tot ons grote verdriet is onze vader onverwacht overleden.
- Tot ons grote verdriet is onze vader onverwachts overleden.
Sommigen voelen een klein betekenisverschil tussen onverwacht en onverwachts. Onverwacht betekent dat er iets gebeurde waarvan niet te voorspellen was dat het op dat moment zou gebeuren. Onverwachts betekent voor hen ook ‘plotseling, ineens’. Er wordt dus iets sterker mee uitgedrukt dat iemand ergens totaal niet op voorbereid was: het gebeurde zomaar ineens. Maar in de praktijk is het verschil tussen onverwacht en onverwachts te verwaarlozen.
Onverwachtse / onverwachte wendingen
In de zinnen hierboven zijn onverwacht en onverwachts als bijwoord gebruikt. Beide woorden kunnen ook een bijvoeglijk naamwoord zijn. Bijvoorbeeld:
- We waren enorm blij met hun onverwachte bezoek.
- We waren enorm blij met hun onverwachtse bezoek.
- De film zat vol onverwachte wendingen.
- De film zat vol onverwachtse wendingen.
De zinnen met onverwachtse zijn niet voor iedereen even vanzelfsprekend, maar ze zijn zeker mogelijk. Alle hedendaagse woordenboeken vermelden onverwachts ook als bijvoeglijk naamwoord.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!