Wat voor fotografen, geldt, geldt ook voor geografen, hiërogliefen, filosofen en antroposofen. Ook hier blijft de slot-f in het meervoud staan.

Fotograaf bestaat uit het Griekse woord phos, photos (‘licht’) en de stam van het werkwoord graphein (‘inkrassen, schrijven, afbeelden’). Het Nederlands heeft fotografie en fotograaf in het midden van de negentiende eeuw waarschijnlijk geleend uit het Frans (photographie en photographe).

Bij de meeste andere woorden op een f, zoals brief, raaf en aperitief, verandert de slot-f in een v: brieven, raven, aperitieven.

Er zijn vele tientallen woorden met zo’n f-meervoud. Een aantal voorbeelden:

  • astrosoof - astrosofen
  • autobiograaf - autobiografen
  • bathyscaaf - bathyscafen
  • biograaf - biografen
  • cenotaaf - cenotafen
  • choreograaf - choreografen
  • chronograaf - chronografen
  • digraaf - digrafen
  • fonetograaf - fonetografen
  • fonosoof - fonosofen
  • graaf (als wiskundig begrip) - grafen
  • kalligraaf - kalligrafen
  • mesoscaaf - mesoscafen
  • oceanograaf - oceanografen
  • paraaf - parafen
  • paragraaf - paragrafen
  • stenograaf - stenografen
  • tachograaf - tachografen
  • telegraaf - telegrafen
  • theosoof - theosofen
  • tomograaf - tomografen
  • xenograaf - xenografen
  • xylograaf - xylografen

Er zijn ook woorden die een f-meervoud hebben en niet uit het Grieks komen, zoals kalief - kaliefen (een Arabisch leenwoord) en elf - elfen (als sprookjesfiguur; dit woord komt uit het Duits).

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!