De volgende zinnen zijn allemaal goed:

  • Of je kunt blijven sporten tijdens je zwangerschap, hangt af van de soort sport die je beoefent.
  • Of je kunt blijven sporten tijdens je zwangerschap, hangt af van het soort sport dat je beoefent. (lichte voorkeur)
  • De soort hout waarvan het vat is gemaakt, bepaalt mede de smaak van de wijn. (lichte voorkeur)
  • Het soort hout waarvan het vat is gemaakt, bepaalt mede de smaak van de wijn.

Klein gebruiksverschil

Er bestaat wel een klein gebruiksverschil tussen de soort en het soort. De soort doet sterker dan het soort denken aan een vastomlijnde categorie. De soort hout heeft bijvoorbeeld betrekking op eikenhout of notenhout, terwijl het soort hout ook algemener bedoeld kan zijn, bijvoorbeeld: donker hout, sloophout of hardhout. Bij de soort sport denk je eerder aan een specifieke sport als turnen of handbal, terwijl het soort sport op algemenere termen als behendigheidssport, balsport en contactsport slaat.

Planten en dieren

Soms bestaat er een duidelijke voorkeur voor de of juist het soort. Bijvoorbeeld als het gaat om een groep planten of dieren: dan is de soort het gebruikelijkst.

  • De roos behoort tot de plantensoort Rosa.
  • De Iberische lynx sterft uit; er zijn nog maar enkele honderden exemplaren van deze soort over.

Minachting

Als er minachting of afkeuring moet doorklinken, is het soort het gebruikelijkst:

  • Het soort mensen dat daar komt, ligt mij niet.
  • Hij zou zich hebben ingelaten met wat ‘het verkeerde soort mensen’ wordt genoemd.

Soort die of soort dat?

Bij de soort hoort het verwijswoord die: de soort sport die je beoefent; de soort hout die zij verkopen. Bij het soort hoort dat: het soort sport dat je beoefent; het soort hout dat zij verkopen. Het woord dat ná soort staat (dus sport of hout), heeft geen invloed op het verwijswoord.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag