Frikadel is een oud woord. Het kwam al in de zeventiende eeuw voor als benaming voor een bal of schijf gehakt. Hoewel veel naslagwerken frikadel en& frikandel als vormvarianten beschouwen, is er van oorsprong dus een betekenisverschil. Op het tabblad ‘Achtergrond’ vertellen we meer over de verwarring die dit af en toe heeft opgeleverd.

Herkomst

De naam frikandel voor de bekende gefrituurde snack is eind jaren vijftig bedacht door Gerrit de Vries, een snackfabrikant uit Dordrecht. Toen de gehaktbal van De Vries in verband met nieuwe wettelijke eisen voor het meelgehalte in vleesproducten niet langer gehaktbal mocht heten, gaf de fabrikant hem de vorm van een ruwe worst en noemde hij hem frikandel. Volgens de Etymologiebank moest deze naam doen denken aan de vertrouwde frikadel. Door de ingevoegde n leek de naam van de snack bovendien een beetje op fricandeau, een ‘chiquere’ vleessoort. Een andere fabrikant, Beckers, nam de naam frikandel over toen hij van de ruwe worst een gladde versie maakte.

Frikadel(le) en curryworst

Frikadellen worden vooral in België gegeten. Frikandellen zijn er ook wel bekend, maar heten daar vaak curryworst.

In Duitsland kennen ze de Frikadelle. Dat is daar een gehaktbal óf nog iets anders: een Duitse of Amerikaanse biefstuk.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

In de jaren 1990 en 2000 was er enige tijd de nodige verwarring over het woord frikandel. In de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje) van 1954 én van 1995 stond namelijk alleen frikadel. Daardoor dachten veel mensen dat dit de enige juiste spelling was, ook al spraken de meeste mensen het duidelijk met een n uit. Pas in 2005 werd frikandel toegevoegd.

Waarom stond frikandel niet al veel langer in het Groene Boekje? Vermoedelijk omdat het lange tijd alleen in informele taal voorkwam; de taal van snackbars en snackproducenten vindt blijkbaar niet zo snel zijn weg naar de woordenboeken. Want hoewel de frikandel al sinds de jaren vijftig of zestig vrij algemeen bekend is, werd het woord pas in 1986 in een woordenboek opgenomen: de Grote Koenen. De Dikke Van Dale volgde in 1999 schoorvoetend: frikandel werd wel opgenomen, maar er stond bij dat het spreektaal was en verder werd er naar frikadel verwezen.

Ook toen frikandel in 2005 in het Groene Boekje kwam, was de verwarring nog niet voorbij: net als Van Dale zag het Groene Boekje frikadel en frikandel als vormvarianten, terwijl een frikadel oorspronkelijk toch iets anders is dan een frikandel. Of iedereen dat nog zo aanvoelt, is overigens de vraag. De oude betekenis van frikadel lijkt nog maar weinig voor te komen, dus vermoedelijk denken veel mensen bij het woord frikadel toch eerder aan een frikandel dan aan een bal of schijf gehakt.