Chagrijnig/sacherijnig betekent ‘ontevreden’, ‘uit je humeur’, ‘korzelig, wrevelig’. Sacherijnig is informeler dan chagrijnig. Ook de spelling saggerijnig komt weleens voor in informele teksten, maar de naslagwerken vermelden deze variant niet, net zomin als de verkorte vorm saggie (‘Mijn moeder was weer enorm saggie vandaag’).

Chagrijnig bestaat uit chagrijn en het achtervoegsel -ig. Chagrijn is eeuwen geleden geleend uit het Frans. Het Franse chagrin betekent ‘korzeligheid’, ‘verdriet’. Sinds het begin van de twintigste eeuw komt de vernederlandste spelling sacherijn voor.

Je kunt iemand ook een stuk chagrijn/sacherijn noemen. Daarmee druk je uit dat je die persoon een zuurpruim of een zwartkijker vindt. Het werkwoord chagrijnen/sacherijnen betekent ‘een rothumeur hebben en daarbij zure opmerkingen maken en/of nors zitten te kijken’.

Chagrijn in de betekenis ‘leer’

Chagrijn heeft nog een betekenis: het is een verouderde benaming voor een bepaald soort leer. Chagrijnen kan daarom ook ‘van chagrijnleer gemaakt’ betekenen. Ook dit chagrijn heeft een variant: segrijn. Chagrijn/segrijn gaat terug op het Turkse woord sagri (‘staartstuk, achterste’): het gaat om leer van het achterstuk van een dierenhuid.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen