Baat komt van het werkwoord baten (‘helpen, voordeel brengen’). Baadt hoort bij het werkwoord baden (‘een bad nemen’). Een paar voorbeeldzinnen met deze werkwoorden:

  • Een mooi huis baat je niets als je er ongelukkig bent.
  • De slecht lopende winkel vernieuwde het assortiment, maar het baatte weinig.
  • Ze probeerde hem nog tot rede te brengen, maar het mocht niet baten.
  • Emma baadt altijd ’s ochtends.
  • Die familie baadt in weelde.
  • Het terras baadde in het licht van de ondergaande zon.

Eigenlijk: ‘Baat het niet, het schaadt ook niet’

Overigens is ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ een nieuwere variant van deze uitdrukking. Deze versie komt zelfs pas sinds de twaalfde druk (1992) in Van Dale voor, maar werd in de negentiende eeuw al weleens gebruikt. Daarvoor was het: ‘Baat het niet, het schaadt ook niet.’ Het eerste deel is oorspronkelijk een toegevende bijzin: ‘Ook al baat het niet, het schaadt ook niet.’ Maar ‘Baat het niet’ wordt tegenwoordig opgevat als voorwaardelijke bijzin (‘Als (= in het geval dat) het niet baat, dan schaadt het niet’). Dat is eigenlijk een beetje raar, maar (bijna) niemand valt erover.

De nieuwere versie ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ is waarschijnlijk in zwang gekomen vanwege het rijm en metrum. ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ loopt lekkerder dan ‘Baat het niet, het schaadt ook niet.’ Iets vergelijkbaars is gebeurd in ‘Wie het eerst komt, (die) het eerst maalt’ (eigenlijk: ‘Wie het eerst komt, die maalt het eerst’) en ‘Wat niet weet, wat niet deert’ (eigenlijk: ‘Wat je/men niet weet, (dat) deert niet’).

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail