vuig
gemeen, laag
Citaat
“Kasteel Meerwijk kent een rijke geschiedenis, het koetshuis ademt een vuig verleden, waarin het dienstdeed als bordeel en waar vele Brabo’s (en anderen) aan hun dik betaalde en zeer exclusieve trekjes kwamen.”
(Bron: Op Kasteeldag stoffen ook wij onze Qastelen af: ‘Ik wilde altijd al een kasteel’ – Iris Hermans, Quote, 6 juni 2022)
Betekenis
gemeen, laag, slecht
Uitspraak
vuig
Woordfeit
Vuig komt vanaf de zeventiende eeuw voor in het Nederlands. Daarvoor werd vuidig gebruikt: vuig is daar een verkorting van. Vuig heeft in de loop van de tijd allerlei negatieve betekenissen gehad: ‘traag, lui’, ‘minderwaardig, onaanzienlijk’, ‘laf’, ‘vuil’, ‘weerzinwekkend’ en ook ‘gemeen’, ‘laaghartig’.
Vuig is niet alleen qua betekenis verwant met vuil in de zin van ‘bedorven, smerig’ – ook de woorden zelf zijn verwant aan elkaar. Eveneens verwant aan vuil zijn het Duitse faul (‘lui, rot, bedorven’) en het Engelse foul (‘vuil, smerig, slecht, oneerlijk’). De bron van deze woorden is vermoedelijk een Oudgermaans werkwoord dat ‘stinken’ of ‘verrotten’ betekende.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!