onbewimpeld
openhartig, onomwonden
Citaat
“Behalve schrijver van een omvangrijk en veelzijdig literair oeuvre was hij ook een groot brievenschrijver. Menig beginnend en gevestigd schrijver heeft brieven van hem ontvangen waarin hij zich onbewimpeld uitsprak over de zachtjes knetterende letteren.”
(Bron: Jeroen Brouwers, grootmeester van het getormenteerde brein – Rob Schouten, Trouw, 11 mei 2022)
Betekenis
openhartig, onomwonden
Uitspraak
on-buh-wim-puhlt
Woordfeit
In onbewimpeld zit het woord wimpel. Tegenwoordig is dat vooral de smalle strook stof die je bijvoorbeeld op Koningsdag naast de vlag ziet wapperen. Maar een wimpel kon aanvankelijk ook een ander, breder stuk stof zijn, namelijk een hoofddoek of een sluier. Het werkwoord bewimpelen betekende ‘bedekken (met een sluier)’ en onbewimpeld dus ‘niet bedekt, ongesluierd’. Wie onbewimpeld over iets spreekt, spreekt dus ‘zonder ergens doekjes om te winden, onverbloemd’. Het is in feite het tegenovergestelde van in bedekte termen.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!