druistig
onbesuisd, wild; plomp, ruw
Citaat
“Walid Ould-Chikh kwam op over rechts, combineerde met Daryl van Mieghem en trok de bal terug. Gaetano Oristanio was vervolgens te druistig in het strafschopgebied en schoot naast.”
(Bron: Tweede dreun voor FC in 72 uur tijd – Eddy Veerman, Nieuw Volendam, 14 maart 2022)
Betekenis
onbesuisd, wild; plomp, ruw
Uitspraak
druis-tuhg
Woordfeit
Tegenwoordig komt druistig vooral veel in sportverslaggeving voor, maar dat was ooit anders. Zo gaat het in een vijftiende-eeuwse tekst, toen druistig nog drustigh was, over een tiran. Drustigh of druustich is afgeleid van druust, dat in de Middeleeuwen ‘kracht’, ‘vaart’ of ‘geweld’ betekende.
Het bijbehorende werkwoord is druisen. Aan de ene kant betekende dat ‘zich weren, zich krachtig verzetten’, een betekenis die ook in indruisen tegen oftewel ‘in strijd zijn met’ bewaard gebleven is. Aan de andere kant roept druisen associaties met lawaai op en betekende het ‘razen, weergalmen’. Denk ook aan gedruis: ‘geraas, rumoer’. Tegenwoordig omschrijven woordenboeken druisen als ‘een dof geraas maken’, ‘een aanhoudend dof, vrij sterk geluid voortbrengen’. Het is in de verte verwant met allerlei woorden voor ‘met lawaai in stukken vallen’. Maar met driest, dat ‘brutaal’ betekent, is het dan weer niet verwant.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!