dichotoom
(slechts) twee uitkomsten of waarden hebbend
Citaat
“‘Het feit dat de stellingen helemaal dichotoom zijn (…) maakt het soms lastig voor partijen om stelling in te nemen’, aldus een woordvoerder van de Kamerfractie.”
(Bron: Ook de Stemwijzer geeft niet altijd houvast: opeens zitten Baudet en Ouwehand in één kamp – Famke Seine, de Volkskrant, 3 november 2023)
Betekenis
waarbij maar twee mogelijkheden zijn (die elkaar uitsluiten): het een of het ander
Uitspraak
die-cho-toom
Woordfeit
Dichotoom is het bijvoeglijk naamwoord bij dichotomie. Dat is oorspronkelijk een filosofische term (de Griekse filosoof Plato gebruikte hem al), die een tweedeling binnen één begrip aanduidt. Zo kun je metalen onderverdelen in edele en niet-edele metalen, heb je dag tegenover nacht, het noordelijk tegenover het zuidelijk halfrond, enzovoort. Die twee opties sluiten elkaar uit. Het bijvoeglijk naamwoord komt daaruit voort: als bijvoorbeeld een stelling dichotoom of dichotomisch is, kun je maar uit twee antwoorden kiezen – er is geen middenweg of andere nuance.
In andere vakgebieden heeft dichotomie ook andere betekenissen. Zo kan het verwijzen naar gestalten van de maan (astronomie), naar vertakkingen van stengels (plantkunde), naar een indelingssysteem met zogeheten binaire opposities (automatisering) en meer.
Dichotoom en dichotomie gaan terug op de klassiek Griekse woorden dichotomos en dichotomia, die ‘in tweeën (gesneden)’ en ‘halvering’ betekenen. Deze woorden hangen samen met dichotomein: ‘in twee stukken hakken/verdelen’. Hierin zitten het woord dicha, ‘in tweeën’, en een afleiding van temnein, dat ‘snijden’ betekent.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!