diagnostiek
diagnostiek (de)
Citaat
“De politie registreert elk jaar meer meldingen over verward gedrag. Van 74.875 in 2016 naar 90.605 meldingen in 2018. De politie registreert heel breed en algemeen, omdat zij geen diagnostiek wil plegen. De centralist in de meldkamer is immers geen psychiater.”
(Bron: Dé verwarde mens bestaat niet, zegt onderzoeker Bauke: ‘Ga anders om met deze groep’ – Henk van Gelder, De Gelderlander, 8 oktober 2019)
Betekenis
leer en kunst van het stellen van een diagnose
Uitspraak
[die-jag-nos-tiek]
Woordfeit
Vaststellen wat voor ziekte of aandoening iemand heeft, kortom, het stellen van een diagnose, is een vak apart. Dat vak heet diagnostiek en artsen leren dat tijdens hun opleiding. Dat diagnostiek echt als vak gezien wordt, is in de achttiende en negentiende eeuw ontstaan, in de tijd dat er veel technische en chemische ontdekkingen werden gedaan, die het vaststellen van ziektes beter mogelijk maakten. Toen ontstond ook de behoefte aan woorden hiervoor.
Wetenschappers hebben toen diagnosis bedacht voor het bepalen van een ziekte, en diagnostiek voor de ‘leer van het vaststellen van een diagnose’. De woorden kwamen uit het klassiek Grieks: in die taal bestond het werkwoord diagignoskein, dat ‘door en door kennen’ of ‘beoordelen’ betekende. Dia is ‘door’ en gignoskein ‘weten, kennen, leren’. Op basis van dat oude woord zijn toen diagnose voor ‘het kennen van de ziekte’ en diagnostiek voor het vak gevormd.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!