clerus
clerus (de)
Citaat
“Uit een nieuwe studie blijkt dat de mode van schoenen met een puntige neus in de late middeleeuwen leidde tot een felle toename van het aantal gevallen van (...) knobbelteen. Vooral rijkere burgers en de clerus werden getroffen en oudere mensen met een knobbelteen liepen duidelijk meer kans te vallen en iets te breken.”
(Bron: Mode van puntige schoenen veroorzaakte een knobbeltenen-plaag in middeleeuws Engeland – Luc De Roy, VRT.be, 11 juni 2021)
Betekenis
(rooms-katholieke) geestelijkheid, geestelijke stand, priesterklasse
Uitspraak
[klee-rus]
Woordfeit
Met clerus wordt meestal de rooms-katholieke geestelijkheid bedoeld: alle geestelijken van een kerk of land, oftewel iedereen die tot diaken, priester of bisschop is gewijd. Het christelijk Latijnse woord clerus gaat terug op het Griekse klèros, dat in het Nieuwe Testament gebruikt wordt voor ‘de geestelijken’.
In Griekse vertalingen van het Oude Testament worden met klèros de Levieten bedoeld: een van de twaalf Israëlische stammen, die als unieke taak had God te dienen. De oorspronkelijke betekenis van klèros is ‘het toegewezen deel’, ‘lot(sbestemming)’: de Levieten waren ‘uitverkoren’ om God te dienen.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!