Strip-abc
In het juninummer (2018) van Onze Taal stond een artikel over ‘taalcreativiteit in strips’, van Tonio van Vugt, hoofdredacteur van striptijdschrift Zone 5300 en artistiek directeur van de Stripdagen Haarlem. Ter aanvulling op dat artikel stelde hij dit ABC samen.
Tonio van VugtAtoomstijl • Deze heldere tekenstijl werd groot gemaakt door de legendarische Belgische tekenaar André Franquin (zie bij de F) in zijn Robbedoes-verhalen, maar de naam werd pas begin jaren 70 gemunt door de Nederlander Joost Swarte, met het Brusselse Atomium in gedachten. De atoomstijl is nauw verbonden met Hergé’s klare lijn (ook al een term van Swarte), waarin geen plaats is voor schaduwen of arceringen. Er is echter één groot verschil: de atoomstijl is veel zwieriger en losser. Bekende en excellente beoefenaars van de atoomstijl zijn o.a. Ever Meulen, Serge Clerc, (wijlen) Yves Chaland, Daniel Torres en, in Nederland, Michiel de Jong.
Bewegingslijntjes • Dat krulletje achter een rennende Kuifje en die bibberlijntjes rond een bange Bobbie suggereren beweging binnen een stilstaand beeld.
Comics • De Amerikaanse term voor 'strips', en een verzamelnaam voor al die kleurige tijdschriften met superhelden. Comix met een x kom je ook tegen, gebruikt door de underground, ter onderscheiding van het commerciëlere werk.
Decoupage • Het opdelen van een scène in meerderde panels (stripplaatjes), een term die afkomstig is uit de film.
Eppo • Nederlands striptijdschrift met vervolgverhalen dat bestond van 1975 tot 1988 en daarna nog tot 1999 doorging onder andere namen, zoals Sjors en Sjimmie Stripblad en Sjosji Striparazzi. In 2009 werd het blad nieuw leven ingeblazen door uitgever Rob van Bavel uit deels commerciële, deels nostalgische overwegingen, en is vandaag de dag nog steeds springlevend.
Franquin • Auteur van de mooiste Robbedoes-verhalen (Bezoeker uit de oertijd, De gorilla heeft het gedaan) en bedenker van Guust Flater en de marsupilami. Een andere, donkerder en cynischer kant liet André Franquin (1924-1997) zien in de zwartehumorreeks Zwartkijken.
Groteneuzenstijl & Graphic novel • De groteneuzenstijl verwijst naar de archetypische stijl die wordt gehanteerd in Europese humorstrips als Asterix en De Smurfen. Daartegenover staat de graphic novel, doorgaans een serieuzer genre waarin Grote Thema’s worden aangesneden; ze worden niet in studioverband gemaakt, maar zijn echte auteursstrips.
Hergé • Georges Remi, de geestelijk vader van Kuifje en Kwik en Flupke, nam zijn voorletters, draaide die om en voilà: een van de beroemdste pseudoniemen uit de stripgeschiedenis was geboren. Joseph Gillain (Jijé) volgde zijn voorbeeld, terwijl andere tekenaars volstonden en volstaan met het signeren met hun voornaam, zoals Morris (Maurice de Bevere) en Hermann (Hermann Huppen). Maar je kunt je natuurlijk ook vernoemen naar je favoriete materiaal, zoals de tekenaars Wasco en Typex hebben gedaan.
Inkting • De meeste strips worden opgezet in potlood en daarna geïnkt, waardoor die kenmerkende zwarte contouren ontstaan. In met name Amerika is inkter een specifiek beroep: de naam word apart vermeld in het colofon en er zijn prestigieuze prijzen in het vakgebied te winnen.
Journalistieke strip • Een relatief jong medium, dat zich toelegt op (geëngageerde) non-fictie; beoefenaars zijn onder andere Joe Sacco en Guy Delisle. Ook kan stripjournalistiek worden ingezet om ingewikkelde materie inzichtelijk te maken voor een breder publiek. In Nederland houdt onder meer Drawing the Times zich hiermee bezig.
Kadrering • De lijnen die de stripplaatjes afbakenen; meestal zijn ze recht, maar ze kunnen in principe alle vormen aannemen.
Lijnvoering • Het gebruikte tekenmateriaal is bepalend voor de lijnvoering van de stripmaker: van tekenpennetje (dun en strak) tot penseel (zwierig, met verschillen van dun tot dik en van strak tot schilderachtig) tot potlood (korrelig).
Motion comics • Een ander woord voor interactieve strips, ofwel strips die je online of op je mobiel of tablet kunt lezen en die vaak een combinatie zijn van strip en animatie. Veel zijn er gratis online te bekijken.
Nobrow • De jonge generatie stripmakers beperkt zich niet tot avonturenstrips van 44 pagina’s, maar experimenteert er op los in vorm en inhoud. Het Engelse koffietafeltijdschrift Nobrow, dat ook ruimte biedt aan Nederlandse en Vlaamse tekenaars, is hiervan een mooi voorbeeld.
Onomatopee • Oftewel klanknabootsing. De term is afkomstig van het Oud-Griekse onoma ('naam') en poiéō ('ik maak'). De meeste strips kunnen niet zonder die geluidssuggesties, van eenvoudige ontploffingen (BOEM!) tot de racewagens in Michel Vaillant (VROOAAAAAR!). Onbetwiste koning van de onomatopee was de Amerikaan Don Martin. Wie anders bedenkt er ‘Fagrooosh Shusshh Shpishle Froom!’ voor het geluid dat een zeeschelp maakt? Maar ook Nederlanders kunnen het: Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen (De Familie Doorzon) bedachten het hilarische ‘Blerk!’ en ‘Klont!’ voor objecten die onzacht met elkaar in aanraking komen.
Pictogrammen • Tekstballonnen kunnen worden gevuld met tekst, maar er zijn ook tekstloze strips zoals Gutsman van Erik Kriek, waarin pictogrammen zoals hartjes of donderwolkjes het verhaal op weg helpen. Een soort emoji’s op papier, eigenlijk.
Quaco (voorbeeld van de educatieve strip) • Quaco van schrijfster Ineke Mok en tekenaar Eric Heuvel is een mooi voorbeeld van een educatieve strip, in dit geval over het Nederlandse slavernijverleden. Heuvel maakte eerder De Ontdekking en De Terugkeer over de Tweede Wereldoorlog, die als Nationaal Geschenk aan 200.000 tweedeklassers van het voortgezet onderwijs werden uitgedeeld. Voor zijn verdiensten werd Heuvel benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Realisme • Je kunt de tekenstijl in klassieke strips grofweg onderverdelen in twee categoriën: karikaturaal/humoristisch en realistisch/naturalistisch. Een van de grootmeesters van die laatste categrorie was Fransman Jean Giraud, die in zijn westernreeks Blueberry (met scenarist Jean-Michel Charlier) het realisme niet alleen toepaste in de tekenstijl maar ook in de verhalen, waarin de titelheld niets bleef bespaard.
Sidekick • Iedere stripheld heeft zijn trouwe kameraad die hem door dik en dun terzijde staat. Asterix heeft zijn Obelix, Kuifje zijn kapitein Haddock, Lucky Luke zijn Jolly Jumper. En waar zou Wiske zijn zonder haar Schanulleke?
Tekstballon • U raadde het al: dit is de ballon met het bekende ‘slurfje’ waarin de teksten staan die strippersonages uitspreken. Maar er zijn de nodige varianten: bij het gedachtenwolkje bestaat de slurf uit ‘bubbels’, terwijl een fluistertoon vaak wordt gesuggereerd door een onderbroken lijn. En iemand die razend is schreeuwt zijn verwensingen niet zelden in een gekartelde tekstballon.
Underground • Eind jaren 60 kwam het fenomeen uit Amerika overwaaien naar de Lage Landen, en in het kielzog van tekenaars als Robert Crumb en Gilbert Shelton (The Fabulous Furry Freak Brothers) startten Joost Swarte, Evert Geradts en Theo van den Boogaard hun eigen revolutie in undergroundbladen als Modern Papier, Tante Leny Presenteert en Aloha/Hitweek.
Vandersteen • Heeft de geestelijk vader van Suske en Wiske, Willy Vandersteen, eigenlijk nog introductie nodig? Zijn studio produceert tot op de dag van vandaag nieuwe avonturen van dit tweetal, maar zijn lievelingsstrip was Robert en Bertrand, over twee avontuurlijke landlopers, die hij zelf bleef tekenen tot aan zijn dood in 1990.
Webcomics • Niet alle webcomics zijn interactieve comics, het internet is natuurlijk ook een makkelijke en goedkope plek om je strips te tonen aan een groot publiek.
XXX-strips (adult, seks) • De term ‘strips voor volwassenen’ wordt tegenwoordig eerder gebruikt voor graphic novels, maar in vroeger tijden sloeg hij vooral op strips met een hoog o-la-la-gehalte, en soms zelfs pornografisch. De Italiaan Milo Manara heeft een flinke carrière opgebouwd uit het teken van wellustige dames. Maar nu is er het internet…
Yellow Kid • Er zijn meerdere beelduitingen die aanspraak kunnen maken op het predikaat ‘eerste strip’ (van grotschilderingen tot het tapijt van Bayeux), maar The Yellow Kid, een Amerikaanse stripreeks uit 1895 door Richard F. Outcault, heeft als eerste tekstballonnen. Daarmee wordt hij gezien als de eerste officiële stripreeks uit de geschiedenis.
Zone 5300 & ZZZZzzzzzz…
Zone 5300 is met zijn bijna 25 jaar het langstlopende striptijdschrift van Nederland na Donald Duck en Tina. Auteurs als Maaike Hartjes, Erik Kriek, Marcel Ruijters, Typex en Gummbah stootten hier door naar een groter publiek, en nog steeds biedt het alternatieve blad een podium aan jong talent.
En omdat we hiermee aan het einde zijn gekomen van dit ABC, wordt het tijd voor een dutje: ZZZZzzzzz…