Waar komt zwaan-kleef-aan vandaan?
Zwaan-kleef-aan wordt gebruikt om uit te drukken dat steeds meer mensen hetzelfde gaan doen, zich ergens bij aansluiten of (zomaar) meelopen met een groep. In bijvoorbeeld 'Dankzij een zwaan-kleef-aan-effect bestaat de groep enthousiaste vrijwilligers nu al uit honderden mensen' wordt ermee uitgedrukt dat zich steeds meer vrijwilligers hebben aangesloten. Zwaan-kleef-aan kan ook negatief gebruikt worden: 'Ik houd niet van die zwaan-kleef-aan-types.'
Zwaan-kleef-aan gaat terug op een sprookje uit het Deutsches Märchenbuch (1857) van Ludwig Bechstein met de titel Schwan, kleb an. Dit sprookje gaat over een jongen die vaak gepest wordt door zijn broers. Van een oude vrouw krijgt hij de raad de wijde wereld in te trekken. Ze vertelt hem bovendien dat hij op een bepaalde plaats een zwaan kan vinden. Die moet hij meenemen. Daarbij geeft ze hem de volgende aanwijzing: als iemand het beest aanraakt, moet de jongen 'zwaan, kleef aan' zeggen; dan zal deze persoon aan de zwaan vast blijven zitten.
Zo gezegd, zo gedaan. Al gauw loopt de jongen rond met een zwaan én een hele stoet mensen die aan het beest vastzitten; een zeer komisch tafereel. De jongen komt vervolgens in een stad waar een prinses woont die altijd treurig is. Haar vader, de koning, heeft bekendgemaakt dat degene die haar aan het lachen maakt, een beloning krijgt. Als de prinses de jongen, de zwaan en de stoet mensen ziet, barst ze in lachen uit. De jongen krijgt daarop de beloning (een mooi landgoed) en trouwt bovendien met de prinses.
Over de spelling van samenstellingen als zwaan-kleef-aan-effect vindt u een advies op onze website.