Wat betekent zo scheel als een ruit en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Als je van iemand zegt dat die zo scheel als een ruit is, wil dat zeggen dat de ogen van deze persoon niet recht staan. Zo iemand loenst dus. Ruit heeft hier een meetkundige betekenis: ‘scheefhoekige gelijkzijdige vierhoek’. De ruit staat tegenover het vierkant en de rechthoek, waarvan de hoeken wél recht (90°) zijn. Iemand die scheel kijkt, kan zijn beide ogen niet tegelijk op één punt richten en kijkt dus ook ‘scheef’.
In de uitdrukking scheel als een ruit betekent ruit dus niet ‘glaswerk in een venster’. Die betekenis heeft ruit wel gehad. Het glaswerk in een raam was vroeger namelijk meestal ruitvormig. Toen ruiten later andere vormen kregen, bleef de benaming ruit in gebruik. Het werd de algemene benaming voor het glas in een vensterraam, welke vorm het raam ook heeft.
Scheel als een otter
Naast zo scheel als een ruit komt ook zo scheel als een otter voor. De ogen van de otter zijn klein en liggen ver uit elkaar. Bovendien kunnen otters niet erg goed zien. Vooral dat laatste kan eraan hebben bijgedragen dat juist de otter scheel werd genoemd. Scheel wordt namelijk vrij vaak gebruikt in de betekenis ‘slechtziend’. Niet voor niets is schele ook een scheldwoord voor iedereen met een bril.
Scheel als de hondenwacht
Een andere uitdrukking met scheel is zo scheel als de hondenwacht. De hondenwacht was de wacht aan boord van een schip die duurde van middernacht tot vier uur ’s morgens. Deze wacht werd mogelijk zo genoemd omdat de mensen op het land gedurende deze uren het wachthouden overlieten aan de hond. De hondenwacht was ook de benaming voor degene die deze vier uur over het schip waakte. Mogelijk noemde men deze persoon scheel omdat hij in het donker niet zo veel kon zien, en dus als het ware ‘slechtziend/scheel’ was. Of keek hij wellicht scheel van vermoeidheid? Er is helaas niets over te vinden.
Scheel komt in verschillende andere uitdrukkingen voor, waarbij het scheel kijken wordt gezien als een uiting van geestelijk of lichamelijk ongemak:
- iemand met schele ogen aankijken (‘jaloers zijn’)
- dat geeft schele ogen (‘dat veroorzaakt jaloezie’; ook wel: dat geeft scheve ogen)
- scheel kijken van de honger (‘veel honger hebben’)
- zich scheel ergeren (‘zich vreselijk ergeren’)
- je ergens scheel aan betalen (‘veel moeten betalen’)
- schele hoofdpijn hebben (‘erg hoofdpijn hebben, migraine hebben’)
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!