Wie kunnen er bedoeld zijn met meneren met wit voor?
Meneren met wit voor zijn waarschijnlijk 'nette meneren' of 'meneren in officiële kleding'.
Van Dale (2015) vermeldt bij wit: "wit voor hebben: een front ["gesteven linnen of katoenen kledingstuk waaraan het halsboord bevestigd is"] dragen". Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) geeft: "Zijn wit aanhebben, wit voor hebben: een witten boord aanhebben; bij uitbreiding ook: zijn nette, officieele, beste kleren aanhebben."
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!