Wat betekent ‘weten wat voor vlees je in de kuip hebt’ en waar komt de uitdrukking vandaan?
‘Weten wat voor vlees je in de kuip hebt’ betekent: weten wat iemand waard is, wat zijn eigenschappen en vaardigheden zijn, kortom: wat je aan hem hebt.
Toen er nog geen koelkasten en vriezers bestonden, werd vlees gepekeld (gezouten) om het te kunnen bewaren. Dat gebeurde in kuipen: vaten die van boven iets wijder waren dan van onderen. De uitdrukking komt waarschijnlijk van het kopen van vaten vlees: je wilde als koper natuurlijk graag weten wat voor vlees er precies in zat, en of het van goede kwaliteit was.
De spreekwoordendeskundige F.A. Stoett citeert de zeventiende-eeuwse schrijver Jacob Cats: “Een die verkopen wil, maer één oge behoeft (= heeft maar één oog nodig), want hy weet te vore wat vleysch hy in de kuyp heeft, maer die koopen wil, behoeft 'er wel hondert.”
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!