Wat betekent voor pampus liggen en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Voor pampus liggen betekent ‘uitgeteld zijn’ (van vermoeidheid of door overmatig eten en/of drinken) of gewoon ‘lui erbij liggen’.
Pampus was de naam van een zandbank, een ondiepte in de voormalige Zuiderzee, ten oosten van Amsterdam. Deze zandbank bezorgde zwaarbeladen schepen veel last. Het kwam vaak voor dat schepen voor Pampus lagen, wat betekende dat ze een tijd moesten wachten voordat het vloed werd en ze Pampus konden passeren. De uitdrukking voor pampus liggen herinnert dus aan het oponthoud dat deze ondiepte met zich meebracht.
Het probleem voor de scheepvaart werd pas opgelost toen in 1876 het Noordzeekanaal in gebruik werd genomen. Tegenwoordig is Pampus een eilandje met een fort erop.
Voor pampus liggen komt in de zevende druk van Van Dale (1950) voor het eerst voor in de figuurlijke betekenis ‘dronken zijn’, met de aantekening dat het een Bargoense uitdrukking is. Het Bargoens was de geheimtaal van dieven, landlopers en rondtrekkende handelaren. Hoe voor pampus liggen deze figuurlijke betekenis kreeg, wordt niet verklaard. Misschien zetten de zeelieden het uit verveling op een zuipen terwijl ze zaten te wachten. De algemene figuurlijke betekenis ‘uitgeteld zijn’ is jonger: Van Dale neemt die in zijn tiende druk (1976) voor het eerst op.
In Van Dale komt vanaf 1950 ook voor pampus zitten voor, wat ‘zijn eten niet op kunnen’ betekent, net als voor de mast zitten. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt nog een andere uitdrukking met pampus: boven Pampus zijn, ‘de moeilijkheid te boven zijn’.
Waar komt het woord pampus vandaan?
Meer over de herkomst van het woord pampus zelf is te lezen in het boek Groeten van Elders van Rob Rentenaar. Hij vermoedt – mede doordat pampus ook langs de kusten van Noord-Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen voorkomt in de betekenis ‘ondiepte, zandbank’ – dat het oorspronkelijk iets als ‘brijachtige, opgezwollen massa’ betekend zal hebben. Het Duitse Pamps heeft die betekenis nog steeds.
Meer lezen?
- F.A. Stoett, Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)
- Marc De Coster, Woordenboek van populaire uitdrukkingen, clichés, kreten en slogans (2002)
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!