Wat betekent van de prins geen kwaad weten en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Van de prins geen kwaad weten betekent: ‘onschuldig zijn, je van geen kwaad bewust zijn, niet weten dat wat je deed of zei eigenlijk niet kan of hoort’. Vaak heeft deze uitdrukking de bijbetekenis dat iemand zich argelozer en onschuldiger voordoet dan hij is – wie van de prins geen kwaad weet, doet dus een beetje alsof. Dat geldt uiteraard helemaal voor de variant doen alsof je van de prins geen kwaad weet: dit wil zeggen dat iemand zéker minder braaf is dan hij of zij zich voordoet. De prins in deze uitdrukking is vermoedelijk een stadhouder uit het huis van Oranje. Welke stadhouder het was, is jammer genoeg niet bekend.
Deze uitdrukking herinnert waarschijnlijk aan het feit dat het gevaarlijk was om over zo’n machtig iemand iets negatiefs te zeggen. Je kon dus maar beter alleen goede dingen zeggen, of je die nu meende of niet.
In het boek Den Vermakelyken Avanturier van Nicolaas Heinsius uit 1695 komt een variant voor in de beschrijving van een eerlijke persoon: “Een eerlyk man, die, als men seid, van God geen quaad weet.” Het spreekwoordenboek van Harrebomée vermeldt de volgende uitdrukking: “Hij slacht Sulleman, die van den drommel geen kwaad wist.” Sulleman betekent ‘sul, sukkel’; het is een voor de grap gevormde eigennaam. De drommel was een aanduiding voor de duivel.
Kwaad spreken van de prins, God en de duivel werd waarschijnlijk als iets roekeloos gezien. Als je in je hart wel iets op ze had aan te merken (wat zeker bij de duivel voor de hand ligt), kon je maar beter doen alsof dat niet zo was. Wellicht is dat de oorsprong van van de prins geen kwaad weten. Het zou ook de ondertoon van ‘huichelen’, ‘je gezagsgetrouwer en braver voordoen dan je bent’ verklaren.
Broeder Kornelis
In het spreekwoordenboek van Carolus Tuinman uit 1726 komt van de prins geen kwaad zeggen voor. Er staat: “Ik ben bly, om dat ik van de Prins geen quaad gezegt heb. Dit is overgenomen van den beruchten Broêr Kornelis, die na ’t uitbraaken van zyn dulle gal tegen den Prins van Oranje op den predikstoel, uit vreeze dus van toon veranderde.” Broeder Kornelis was een rooms-katholieke prediker die vanaf de preekstoel kritiek zou hebben geuit op de prins. Kennelijk werd hij bang toen hij die kritiek had gegeven (‘zyn dulle gal had uitgebraakt’) en voegde hij er niet erg waarheidsgetrouw en een beetje huichelachtig aan toe: ‘Ik ben blij dat ik van de prins geen kwaad gezegd heb.’
Of er werkelijk een uitspraak van broeder Kornelis ten grondslag ligt aan van de prins geen kwaad weten, is niet duidelijk.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!