Wat betekent tjokvol zitten met iets en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Tjokvol zitten met iets betekent ‘ergens helemaal vol mee zitten’. Als je bijvoorbeeld opmerkt dat een tekst tjokvol fouten zit, wemelt het dus van de fouten in die tekst. Je kunt ook zélf tjokvol zitten: dan heb je te veel gegeten.
Tjokvol is aan het einde van de negentiende eeuw in gebruik gekomen. Het is een vernederlandsing van het Engelse chock-full, dat ‘helemaal vol, stampvol’ betekent. Chock- is waarschijnlijk afgeleid van chokken (togeder), een oud werkwoord dat in het Engels van de Middeleeuwen ‘samenstampen’ betekende. Dit werkwoord was ontleend aan het Oudfranse choquier (‘drukken, stoten, botsen’). Dit Franse werkwoord is trouwens weer terug te voeren op het Middelnederlandse schocken (‘schokken’).
Het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt dat onder andere Louis Couperus de vorm tjopvol gebruikte, misschien onder invloed van propvol. “De geheele zaal is uitverkocht; het wordt tjopvol”, schreef Couperus in Korte Arabesken uit 1911.
Naast tjokvol zijn er nog meer woorden op -vol die ‘helemaal vol’ betekenen:
- propvol: zo vol met iets dat het lijkt alsof het erin gepropt is
- barstensvol: zo vol dat de boel op barsten staat
- bomvol: eigenlijk: ‘vol tot aan het bomgat’ (een bom was een houten stop om de ronde opening in de buik of in de bodem van een vat (‘het bomgat’) te sluiten
- boordevol: helemaal tot aan de rand (‘boord’) gevuld
- eivol: zo vol als een ei
- stikvol: zo vol dat men dreigt te stikken
- stampvol: zo vol met iets dat het lijkt alsof het erin gestampt is
- mud(je)vol: misschien de inhoudsmaat mud, maar het kan ook een ander mud/mut zijn, dat ooit ‘modder’ betekende (oudere uitdrukkingen: zo vol als mud, zo dicht als mud – dat zou dan iets betekenen als ‘zo dicht op elkaar geplakt als vette modder’)
- nokvol: tot aan de nok toe vol
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!