Wat betekent ‘Dat is opgelegd pandoer’ en waar komt deze uitdrukking vandaan?
‘Dat is opgelegd pandoer’ betekent ‘dat zal zeker gebeuren, dat is voorspelbaar’. In ‘Dat is opgelegd pandoer tussen die twee’ heeft de uitdrukking een negatieve betekenis: ‘dat is doorgestoken kaart, dat stond eigenlijk van tevoren al vast’.
Pandoeren is de naam van een kaartspel. Degene die ‘pandoer’ zegt, moet alle slagen halen. Vanuit het idee dat alle slagen gehaald móéten worden, ontstond vermoedelijk de uitdrukking ‘Dat is opgelegd pandoer’ voor dingen die in het algemeen onvermijdelijk lijken.
Het is ook mogelijk dat een opgelegd pandoer eigenlijk verwijst naar een spel dat je niet meer kunt verliezen. Je legt je kaarten daarom ‘op’, oftewel: open. Vroeger was ook ‘’t Is opgelegd’ een vaste uitdrukking, met de betekenis ‘het zal zeker zo gaan, het is onvermijdelijk’. Ook dit was een verwijzing naar het open neerleggen van je kaarten omdat die zó goed zijn dat je sowieso wint.
Waar komt pandoeren vandaan?
Volgens het Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) is de naam voor het kaartspel waarschijnlijk ontleend aan de pandúri. Dat waren de - voornamelijk Hongaarse - soldaten die in de zeventiende en achttiende eeuw (vooral) bij de Turkse grens opereerden. Ze stonden bekend als ruwe klanten. Misschien leken de figuren op de kaarten waarmee het spel ooit gespeeld werd op deze pandoeren, die er opvallend uitzagen.
Het is ook mogelijk dat de naam van het kaartspel verwijst naar een berucht vrijkorps dat in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) onder bevel stond van baron Frans von Trenck. De baron had dit korps opgericht omdat er in de grensstreken van Kroatië, dat destijds bij Oostenrijk hoorde, veel rovers actief waren. Het kaartspel pandoeren dankt zijn naam dan aan het feit dat je er veel voor moet durven om het te winnen. Je moet dus net zo veel lef hebben als deze roemruchte groep pandoeren.
Herkomst pandoer
Het woord pandoer zelf gaat terug op het Hongaarse woord pandúr, dat ‘infanterist, gangster, politieagent’ betekende. Er bestond ook een Servisch en Kroatisch woord pandur met de betekenissen ‘deurwaarder, bode, grensbewaarder’. Waarschijnlijk zijn beide woorden ooit samengevallen.
Een andere verklaring voor de herkomst van pandoer is dat het zou zijn afgeleid van de Hongaarse stad Pandúr, waar het eerste contingent pandoeren actief was, maar deze verklaring is volgens het EWN minder aannemelijk.
Pandoering: pak slaag
Pandoer en pandoering betekenen in Belgisch-Nederlands ‘pak slaag’. Deze woorden gaan ook terug op pandur. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt: “Eene herinnering aan het ruwe optreden der pandoeren is zeker ook het gebruik van het woord voor: een pak slaag; de uitdrukking [opgelegd pandoer] zal echter wel rechtstreeks ontleend zijn aan het kaartspel.”
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!