Waar komt de uitdrukking op halfzeven vandaan, zoals in ‘Je broek hangt op halfzeven!’?
Met halfzeven is in deze uitdrukking het tijdstip ‘halfzeven’ bedoeld. Op een ouderwetse torenklok met alleen een wijzer voor de uren, staat deze wijzer dan nét voorbij de zes. Het lijkt dan alsof die wijzer een beetje scheef hangt. Zo kreeg op halfzeven de figuurlijke betekenis ‘scheef, (half) afgezakt’.
Oorspronkelijk had op halfzeven vooral betrekking op hoeden en petten. In 1866 schreef Jacob van Lennep bijvoorbeeld: “En hebje dien knecht nog bij jelui 'an huis, (...) met zijn hoedje op half zeven en zijn rooie wangen?” Later werd de uitdrukking ook gebruikt als andere kledingstukken scheef zaten. Een broek op halfzeven is een broek die een beetje afgezakt is en scheef hangt.
Een andere uitdrukking waarin halfzeven in de betekenis ‘scheef’ wordt gebruikt, is halfzeven zijn (‘dronken zijn’). Iemand die dronken is, loopt een beetje scheef, en doet zo denken aan de stand van de wijzer van de klok. In sommige dialecten wordt scheef zelf ook wel als synoniem van dronken gebruikt.
Op halfelf
Naast op halfzeven komt de variant op halfelf voor. Het spreekwoordenboek van F.A. Stoett vermeldt beide varianten bij de uitdrukking ‘Zijn hoed staat op drie haartjes’: “(...) Synoniem is de zegswijze: den hoed (de muts, de pet) op half zeven (of half elf) zetten (...), waarbij wellicht moet worden gedacht aan den schuinen stand van den eenigen wijzer op een oud torenuurwerk (...). Ook in Duitsche dialecten is in beide beteekenissen bekend den Hut auf elf (oder auf halber zwölf, op halver achte, aufs Ohr) setzen, tragen (...).”
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!