Waar komt de uitdrukking op de schopstoel zitten vandaan?
Wie op de schopstoel zit, kan elk ogenblik weggestuurd of ontslagen worden.
Het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) vermeldt dat deze zegswijze teruggaat op een straf die in de Middeleeuwen werd uitgevoerd. De veroordeelde werd dan met gebonden handen en voeten op een soort wip omhooggeslingerd. F.A. Stoett verwoordt het zo: "Een schopstoel was een strafwerktuig, waarop vagebonden, kinderdieven, overspelers enz. gestraft werden; het was een soort wip, waaruit men, met de handen op den rug gebonden, omhoog geslingerd werd (...) om daarna voor honderd of minder jaren uit de stad en haar rechtsgebied verbannen te worden."
Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) kon het werkwoord schoppen vroeger ook 'met de schopstoel omhoog- en wegwerpen' betekenen. Schoppen kreeg van daaruit ook de figuurlijke betekenissen 'afdanken, wegjagen, ter zijde schuiven, versmaden'. Al deze betekenissen van schoppen zijn al lange tijd niet meer in gebruik.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!