Wat betekent nogal wiedes en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Nogal wiedes betekent ‘dat is toch vanzelfsprekend’, ‘dat snapt toch iedereen’. Er zit vaak iets laatdunkends in. Als je bijvoorbeeld zegt ‘Nogal wiedes dat het om acht uur ’s morgens druk is in de trein’, dan bedoel je: ‘dat snapt toch iedereen’, en dus ook: ‘waarom snap jij dat niet?’
Wiedes kwam in de negentiende eeuw al voor in de betekenis ‘dom, onnozel’ en daaruit vloeide aan het begin van de twintigste eeuw de betekenis ‘voor de hand liggend’ voort. Die betekenisontwikkeling is niet vreemd: onnozel kan nog steeds ‘dom’ én ‘simpel betekenen. Bijvoorbeeld: ‘Je krijgt in Nederland flinke boetes voor onnozele verkeersovertredingen.’
Wiedes is afgeleid van het Rotwelsch (het Duitse Bargoens). Witsch/wittisch betekende in het Rotwelsch ‘dom, onnozel’. De oorsprong van dit woord is waarschijnlijk te vinden bij witt (‘wit’). Mogelijk werd wit opgevat als ‘leeg, blanco’ of als ‘rein, zonder sluwe gedachten’.
Er doen ook twee andere verklaringen de ronde, die onwaarschijnlijk zijn. De eerste is dat wiedes een verkorting is van ic wiete des, dat in het Nederlands van de Middeleeuwen ‘ik weet het’ betekende. De tweede is dat het Duitse tussenwerpsel witsch (dat een snelle beweging aanduidde, zoals we nu woep!, hup! of floep! gebruiken) van invloed is geweest op wiedes. Dit tussenwerpsel zou dan zelfstandiger gebruikt zijn, en zo de betekenis ‘iets wat meteen te snappen is’, ‘iets wat vanzelfsprekend is’ hebben gekregen.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!