Wat betekent niet voor één gat te vangen zijn en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Als je niet voor één gat te vangen bent, ben je vindingrijk. Je geeft niet snel op en vindt voor elk probleem een oplossing.
De uitdrukking is ontstaan in de jacht. Konijnen, dassen en vossen graven holen (of burchten) met meer dan één uitgang. Je kunt ze dus niet vangen door één gat te ‘bewaken’ of door een net voor één gat te spannen.
Niet voor één gat te vangen zijn betekende daarom oorspronkelijk ‘niet gemakkelijk te vangen zijn’, ‘altijd een vluchtroute of uitvlucht weten’. Carolus Tuinman beschrijft het in zijn spreekwoordenboek uit 1726 zo: “Hy is voor geen een gat te vangen. Dit zegt men van ymand die loos [slim, handig], en niet licht te vatten is: gelijk die beesten, welker hollen verscheide uitgangen hebben, om als de eene opening bezet is, door de andere te ontkomen.”
De positieve bijbetekenissen die niet voor één gat te vangen zijn nu heeft (‘vindingrijk zijn’, ‘nooit opgeven’), zijn later ontstaan.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!