Wat is de herkomst van de uitdrukking lachen als een boer met kiespijn?
Wie meelacht met anderen, zonder zelf een reden tot lachen te hebben, lacht als een boer met kiespijn, vaak met een wat zuur gezicht.
De herkomst van deze uitdrukking is niet duidelijk. Het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) schrijft: "Waarom het juist een boer met kiespijn moet zijn, maakt de geschiedenis niet duidelijk. In ieder geval was die boer er in de vorige eeuw nog niet altijd." Dat laatste blijkt ook uit de voorbeelden die F.A. Stoett in zijn spreekwoordenboek geeft, waarin overigens ook niet altijd sprake is van kiespijn. Zo vermeldt Stoett eveneens 'Lachen als een bok, die palm vreet' en 'Lachen gelijk een hond die slaag krijgt'; een verklaring voor de herkomst geeft hij helaas niet.
In het Groot Vergelijkingenwoordenboek (2007), eveneens van Van Dale, staat bij lachen als een boer die kiespijn heeft: "De vergelijking berust op het oude vooroordeel dat boeren lomp zijn." Dat maakt echter nog niet duidelijk waar dan de huidige betekenis vandaan komt. Het Junior Spreekwoordenboek van Van Dale (2001) zegt: "Het is niet duidelijk waarom het een boer is die in de uitdrukking voorkomt. Misschien is de boer gekozen omdat er vroeger zo veel boeren waren, zoals ook de namen Jan, Piet en Klaas vaak in uitdrukkingen voorkomen omdat er vroeger veel mensen waren die zo heetten." Deze uitleg lijkt waarschijnlijker dan die uit het Groot Vergelijkingenwoordenboek.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!