Wat betekent Komt men over de hond, dan komt men ook wel over de staart en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Deze uitdrukking heeft twee betekenissen: ‘als je iets heel moeilijks hebt overwonnen, kun je andere moeilijkheden gemakkelijker aan’ en ‘als je je grootste bezwaar eenmaal hebt losgelaten, kun je kleine dingen gemakkelijk toegeven’. Deze uitdrukking past dus in een zin als: ‘We zijn het over de voornaamste punten tenminste eens, en komt men over de hond, dan komt men ook over de staart.’
De herkomst van deze uitdrukking is niet zeker. Er is weleens gedacht dat hond hier herinnerde aan een oude naam voor de Westerschelde (de Hont). De Westerschelde is bij Vlissingen veel breder dan aan ‘de staart’, bij het Nauw van Bath. Vergeleken met de overtocht van Breskens naar Vlissingen waren de andere overtochten dus een eitje. De betekenis zou dan oorspronkelijk zijn: ‘als je over een brede rivier hebt weten te komen (dus: de Hont), kom je ook wel over een smaller water’. Deze herkomst is helaas zeer onwaarschijnlijk, omdat in andere talen vergelijkbare uitdrukkingen voorkomen (bijvoorbeeld het Duits: ‘Kommt man über den Hund, so kommt man auch über den Schwanz’).
Er is ook weleens gedacht aan een mogelijk verband met de verouderde uitdrukking op de hond komen/raken. Dat betekende: ‘in de narigheid terechtkomen’, ‘pech hebben’ en (meestal gezegd van dingen) ‘kapotgaan’, ‘verloren gaan’. Waar deze uitdrukking vandaan komt, is ook onduidelijk. Misschien gaat het eigenlijk om een ongeluksworp bij het dobbelen, die ‘de hond’ werd genoemd. Wat dan opmerkelijk is, is dat ‘Komt men over de hond, dan komt men ook over de staart’ geen negatieve betekenis heeft.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!