Wat betekent je hachje redden en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Je hachje redden betekent letterlijk: ‘je leven redden’. Meestal gebruik je het in de betekenis ‘je ergens uit weten te redden’, ‘weten te ontsnappen of te ontkomen’. Vaak klinkt er iets laatdunkends in door: als je je (eigen) hachje redt denk je alleen aan jezelf en aan het gezichtsverlies dat je mogelijk zult lijden.
Hachje is een verkleinwoord van hacht. Hacht is een verouderd woord voor ‘(afgesneden) stuk vlees of spek’. Deze betekenis ontwikkelde zich tot ‘buit, prooi’. Vervolgens ontstond de uitdrukking het hachje kwijt zijn, dat eerst ‘je buit/bezit kwijtraken’ betekende en later ‘je laatste kans verspelen’ en weer later ‘je leven kwijtraken’. In bang zijn voor je hachje en je hachje redden gingen de mensen hachje opvatten als informeel woord voor ‘leven’.
Waar hacht vandaan komt, is onduidelijk. Volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands is het mogelijk afgeleid van een werkwoord hachten (‘hakken’), dat in het Vroegmiddelnederlands voorkwam en dat een nevenvorm van hakken zou zijn. Een andere mogelijkheid is dat hacht teruggaat op haft (de ontwikkeling van ft naar cht komt bij meer woorden voor). Dan zou er een verband met heffen kunnen zijn. Dit werkwoord betekende in het Middelnederlands ook ‘hakken’.
Er zijn meer uitdrukkingen met hachje in gebruik:
- bang zijn voor je hachje (‘bang zijn dat je leven gevaar loopt’, ‘bang zijn dat je positie gevaar loopt’)
- aan je eigen hachje denken (‘je eigen belang vooropstellen’, ‘alleen aan jezelf denken’)
- er het hachje bij inschieten (‘sterven (door een ongeluk)’)
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!