Waar komt in vol ornaat vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
In vol ornaat betekent ‘in je mooiste kleren’, ‘gekleed in een ambtsgewaad met alle daarbij behorende kentekenen en versierselen’, ‘met alles erop en eraan’. Bijvoorbeeld: ‘De kroonprins schreed in vol ornaat de kerk binnen’ en ‘Voor het station stond een doedelzakspeler in vol ornaat te spelen.’ Vaak wordt het ook een beetje spottend gezegd: ‘Iedereen droeg een spijkerbroek, maar zij kwam in vol ornaat aanzetten.’
Opmerkelijk is dat het eveneens weleens wordt gebruikt in de betekenis ‘helemaal bloot’ (misschien vanuit de gedachte: ‘met alles wat je van nature aan ‘attributen’ hebt’). Bijvoorbeeld in ‘De foto waarop de actrice in vol ornaat te zien is, verspreidde zich razendsnel op het internet.’ Deze laatste betekenis van in vol ornaat komt echter (nog) niet voor in de naslagwerken.
Ornaat gaat terug op het Latijnse ornatus (‘uitrusting, kleding, gewaad, versiering’). Oorspronkelijk had het betrekking op het gewaad van een priester. Later kreeg het de betekenis ‘ambtsgewaad in het algemeen’.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!