Wat betekent in de bonen zijn en waar komt deze uitdrukking vandaan?
In de bonen zijn betekent ‘in de war zijn, er niet bij zijn met je gedachten, je vergissen’. Bijvoorbeeld: ‘Ik dacht dat ik volgende week al vrij had, maar ik was in de bonen: ik moet nog een week werken.’
Deze uitdrukking gaat terug op een oud bijgeloof. Vroeger geloofde men namelijk dat de zware geur van bloeiende tuinbonen (ook wel roomse of grote bonen genoemd) een hallucinerende werking had. Als je tussen de bonen in slaap viel, kon je zelfs krankzinnig worden. Ook F.A. Stoett vermeldt dat de geur van bloeiende bonen ertoe kon leiden dat iemand bedwelmd raakte en daardoor raar ging doen. Sommige mensen kunnen overigens inderdaad niet goed tegen tuinbonen en kunnen onwel raken als ze die eten. Er is zelfs een term voor: favisme. Mensen die lijden aan favisme hebben een tekort aan een bepaald enzym in hun bloed.
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft nog meer uitdrukkingen die teruggaan op het volksgeloof dat de geur van bonen tot hallucinaties leidt: ‘Als de bonen bloeien, de zotten groeien’, ‘Hij heeft de bonen in het hoofd’, ‘De bonen bloeien’ (oftewel: ‘het is nu de gekkentijd’), ‘In de bonen lopen, raken, wonen’, ‘Loop in de bonen!’ (‘loop naar de maan’).
De uitdrukking werd ook weleens uitgebreid tot ‘Hij is in de bonen en plukt erwten.’
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!