Waar komt iemand op de kast jagen vandaan?
Als je iemand op de kast jaagt, maak je hem kwaad. Meestal gebeurt dat door een pesterige opmerking te maken waarvan je weet dat die een gevoelige snaar zal raken bij de ander. Je kunt ook iemand (lekker) op de kast hebben (‘(lekker) kwaad gemaakt hebben’). Vaak wordt dan ook aan iemand aangeraden zich niet zo (gemakkelijk) op de kast te laten jagen, oftewel: niet te ‘happen’ en zich dus juist níét snel kwaad te laten maken. Als van iemand wordt gezegd dat hij altijd meteen op de kast zit, dan wil dat zeggen dat het een driftig persoon is.
De herkomst van deze uitdrukking is onduidelijk. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) vermeldt iemand op de kast brengen (“hem door plagen of sarren boos maken”). Volgens het WNT is het soldatentaal; helaas wordt er verder geen toelichting gegeven. De kast was bij soldaten de aanduiding voor de strafkamer; je kon in de kast draaien (‘in de strafkamer geplaatst worden’). Of de kast in iemand op de kast jagen eigenlijk een strafkamer is, wordt echter nergens bevestigd.
Volgens het Junior Spreekwoordenboek van Van Dale (2001) zou iemand op de kast jagen een variant kunnen zijn van een andere uitdrukking: de kat in de gordijnen jagen of iemand de gordijnen in jagen. De Wikipedia vermeldt dat de oorsprong ligt in de angst voor muizen: wie schrikt van een plotseling tevoorschijn schietende muis, zou zich dan (door zo’n klein beestje) letterlijk op de kast laten jagen. Helaas wordt niet vermeld op welke bron deze verklaring gebaseerd is.
F.A. Stoett vermeldt iemand op de kast jagen niet, maar wel iemand in het harnas jagen (letterlijk: ‘iemand zo kwaad maken dat hij zijn harnas aantrekt om erom te gaan vechten’). En we kennen natuurlijk iemand op stang jagen.
Kortom: er zijn verschillende uitdrukkingen met het werkwoord jagen die ‘boos worden’ betekenen. Waarom we ons soms ook op de kast laten jagen, blijft onduidelijk.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!