Waar komen de goochelspreuken hocus pocus pas en hocus pocus pilatus pas vandaan?
Deze spreuken zien eruit als echt Latijn, maar het is nep-Latijn. Waar dit nep-Latijn precies vandaan komt, is helaas verre van duidelijk, maar er zijn wel veel smeuïge theorieën over.
Hax pax max
Het waarschijnlijkst is dat hocus pocus een verbastering is van een oudere spreuk: hax pax max Deus adimax. Ook dit was nep-Latijn: het klonk erg geleerd, maar het sloeg nergens op. Het was een verbastering van een nóg oudere spreuk, die al in de veertiende eeuw voorkwam. Die bestond mogelijk uit rex pax nax (ook onzin-Latijn, al betekent rex ‘koning’ en pax ‘vrede’) en Deus adiuvet (‘moge God hiermee helpen’). Nep-Latijnse spreuken kwamen in allerlei landen voor als bezwering bij allerlei kwalen: kiespijn, koorts, verkoudheid, enz.
Jocus poci
Anderen denken dat hocus pocus pas een verbastering is van Jocus poci pars. Jocus poci betekent daarin ‘het spel van de tas’. Pocus, Latijn voor ‘tas’, was dan een goocheltas. Pars zou een verkorting zijn van est paratus (‘is gereed’). Goochelaars zeiden aan het begin van hun optreden: ‘Jocus poci est paratus!’ (‘het spel van de tas is gereed!’). Dat zou dan later ‘Hocus pocus pas!’ zijn geworden.
Hoc est corpus
Weer anderen zien een verband met de Latijnse zin ‘Hoc est enim corpus meum’ (‘want dit is mijn lichaam’). Deze formule is een onderdeel van een rooms-katholieke kerkdienst. Die zin zou op de kerkgangers van eeuwen geleden zijn overgekomen als een toverspreuk die klonk als hocus pocus. Hoc est verstonden ze dan als hocus, en corpus als het daarop rijmende pocus.
De toevoeging pas is mogelijk oorspronkelijk Frans: de gebiedende wijs van het werkwoord passer (‘verdwijnen’). Passe! betekent ‘verdwijn’. Goochelaars die een voorwerp wilden laten verdwijnen, voegden het toe als een extra bezwering.
Pilatus
De variant met pilatus (hocus pocus pilatus pas) zou ook door de katholieke dienst beïnvloed zijn. In de geloofsbelijdenis staan namelijk deze woorden: ‘sub Pontio Pilato passus et sepultus est’ (‘die onder Pontius Pilatus heeft geleden en is begraven’). Misschien is ‘Pilatus’ uit deze zin gecombineerd met ‘Hoc est enim corpus meum’. Dan zou het woord passus uit de geloofsbelijdenis de basis kunnen zijn voor pas in hocus pocus pilatus pas.
Poculum
Nog weer een andere verklaring is dat pocus gebaseerd is op het Latijnse woord poculum (‘beker’). Daar werd dan het rijmende onzinwoord hocus vóór gezet. Kennelijk was er vroeger een bekende goocheltruc met twee bekers: de goochelaar raakte met een toverstok eerst de ene beker aan (‘hocus …’), dan de andere beker (‘… pocus …’), en maakte dan een zwaaiende beweging (‘… pas!’, ‘verdwijn!’). Vervolgens zat iets wat eerst in de ene beker zat, zogenaamd zomaar in de andere.
Okos Bocos
De laatste verklaring legt een verband met een Italiaanse uitvinder, goochelaar en jongleerder met de naam Samson Okos Bocos, die in de zeventiende eeuw in Amsterdam woonde. Mogelijk heeft hij destijds enige bekendheid gehad. Het is echter het waarschijnlijkst dat hij zijn (artiesten)naam had gebaseerd op hocus pocus of een variant daarvan. Dat Okos Bocos de bron zou zijn van hocus pocus is eigenlijk onmogelijk, omdat de sporen van het ontstaan van deze spreuk vanaf de veertiende eeuw in Europa te vinden zijn.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!