Waar komt de uitdrukking 'Het gaat er Hoeks en Kabeljauws aan toe' vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Deze uitdrukking betekent dat de sfeer rommelig, lawaaiig en vooral ruzieachtig is.
Hoeks en Kabeljauws verwijst hier naar een conflict dat in 1345 losbarstte: de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Aan de ene kant stonden de aanhangers van Margaretha van Henegouwen en aan de andere kant die van haar zoon Willem V. De eersten noemden zich de Hoeken, een afleiding van het Middelnederlandse hoec ('vishaak'). De anderen noemden zich de Kabeljauwen. Hoe deze namen precies zijn ontstaan, is niet zeker. Mogelijk deed het wapen van de Kabeljauwen aan de schubben van een vis denken. De Hoeken noemden zich vermoedelijk zo omdat met een haak kabeljauwen gevangen kunnen worden.
De Hoekse en Kabeljauwse twisten ontaardden al snel in een onoverzichtelijk conflict, waarin ook verschillende steden zich mengden. Het zou zich bijna 150 jaar voortslepen (tot 1490). In deze periode werd er geregeld zwaar gevochten tussen beide partijen. De lange oorlog tussen de Hoeken en Kabeljauwen zorgde ervoor dat Hoeks en Kabeljauws in figuurlijke zin in gebruik kwam om aan te geven dat het ergens een verwarde, ruzieachtige toestand was. Zo schrijven Wolff en Deken in 1784 in de Historie van den heer Willem Leevend: "'t Is toch een lieve jongen, en 't was al zyn schuld niet, dat gy beiden zo Hoeksch en Kabbeljaauwsch omgingt." Inmiddels is de uitdrukking nauwelijks meer bekend, al komt hij nog wel voor in Van Dale (2005).
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!