Waar komt de uitdrukking een scheve schaats rijden vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Wie een scheve schaats rijdt, doet iets wat niet mag of hoort; hij doet iets raars of begaat zelfs een misstap. Het gaat hierbij vooral om een moreel oordeel: wat iemand doet, is ‘onbehoorlijk’. Een scheve schaats rijden kon zo ook de betekenis ‘vreemdgaan’ krijgen. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal omschreef in 1921 een scheve schaats rijden als “zich wonderlijk of onbehoorlijk gedragen, wonderlijke of onbehoorlijke dingen beweren”, en een schuine schaats rijden als “een weinig zedelijk leven leiden”.
Er bestonden vroeger meerdere varianten van de uitdrukking, zoals een vreemde schaats slaan, of een rare, wonderlijke, lelijke, schuine of vreemde schaats rijden. Waarschijnlijk verwijzen ze allemaal naar een schaats waarvan het glij-ijzer verbogen is. Daarmee kun je onmogelijk goed schaatsen: je raakt ermee van ‘het rechte spoor’ af. Het is ook mogelijk dat er oorspronkelijk vooral ‘een misslag maken bij het schaatsen’ werd bedoeld - een verkeerde schaatsbeweging dus, waardoor je bijna valt. ‘Van het rechte schaatsspoor af raken’ en/of ‘een misslag maken’ werd later figuurlijk opgevat, en zo ontstonden de betekenissen ‘iets raars/onbehoorlijks doen, een fout maken’ en ‘vreemdgaan’.
Vroeger was ook een lelijke schaats rijden in gebruik; dat betekende ongeveer hetzelfde als er bekaaid afkomen.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!