Waar komt de uitdrukking een boterbriefje halen vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Met een zin als 'Eva en René hebben een boterbriefje gehaald' wordt bedoeld dat Eva en René (onlangs) zijn getrouwd.
Het woord boterbrief werd vroeger voor de grap gebruikt voor een bepaald soort aflaatbrieven. Een aflaatbrief is een document dat bewijst dat er een 'aflaat' is verleend aan iemand. Een aflaat is een kwijtschelding van de straffen die iemand na zijn dood zou krijgen in het vagevuur. (Het vagevuur (letterlijk: 'reinigend vuur') is de plaats waar overledenen zouden boeten voor hun (kleine) zonden; daarna werden ze tot de hemel toegelaten.) Het ging bij de boterbrief om een 'vergunning' om tijdens de vastendagen boter, kaas, eieren en vlees te eten, zonder daar na je overlijden straf voor te krijgen. In eerste instantie had deze 'boterbrief' dus niets met het huwelijk te maken. Later werd boterbriefje ook gebruikt om grappend naar de huwelijksakte te verwijzen: een vergunning om te trouwen. Ook andere officiële stukken (een akte, een ontslagbrief, een belastingbiljet of een rekening) konden boterbriefje genoemd worden.
Boterbriefje komt sinds het begin van de twintigste eeuw in de betekenis 'huwelijksakte' voor. Het woordenboek van Koenen (1912) vermeldt: "scherts(ende) benaming van een officieel stuk: belastingbiljet, trouwbewijs". Volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands komt in Boeventaal (een boek over het Bargoens, uit 1906) het woord boterpapiertje al voor in de betekenis 'huwelijksakte'.
Naar analogie van boterbriefje ontstond het margarinebriefje: een benaming voor het document waarin wordt vastgelegd dat twee mensen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
Ongehuwd samenwonen
Er zijn ook enkele uitdrukkingen die erop duiden dat partners samenleven, maar niet getrouwd zijn:
- over de puthaak getrouwd zijn (Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal gaat deze zegswijze misschien terug op de gewoonte die onder polderwerkers zou hebben bestaan een huwelijk te sluiten ten overstaan van de voorman; het paar werd geacht in de echt verbonden te zijn als het over de puthaak was gestapt. Een puthaak was een gereedschap: een stok van ongeveer 70 centimeter met een klein ijzeren haakje en puntje.)
- over de bezemsteel springen
- over de bezem getrouwd zijn
- onder de eikenbomen getrouwd zijn
- achter de haag getrouwd zijn
- over de halfdeur getrouwd zijn
Ongetrouwd blijven
Ook voor ongetrouwd blijven bestaat een zegswijze: op/in het ossenboek komen. Dat betekent: 'boven de leeftijd komen om te trouwen'. Daarnaast bestaan de uitdrukkingen in de ossenwei gaan en de sleutel van de ossenwei krijgen, waarmee bedoeld wordt: 'dertig jaar worden'. Een os is een gecastreerde stier; wie in het ossenboek komt, liep vroeger de kans geen nageslacht voort te brengen. In sommige delen van ons taalgebied wordt een man die op zijn dertigste verjaardag nog vrijgezel is, een os genoemd; hij wordt dan zogenaamd in het ossenboek bijgeschreven, en soms wordt er een website gemaakt om hem aan te sporen een partner te zoeken.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!