Wat betekent een blauwkous zijn en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Vroeger werden vrouwen met een opleiding en met intellectuele capaciteiten (die ze ook openlijk lieten zien) weleens blauwkousen genoemd. Dat was een spottende of zelfs minachtende naam voor vrouwen die meer wilden dan een moeder en huisvrouw zijn. Dit werd gezien als ‘net doen alsof je slim was en veel gelezen had’.
Blauwkous is een letterlijke vertaling van het Engelse bluestocking. Deze vertaling kwam aan het einde van de negentiende eeuw in het Nederlands in gebruik.
Rond 1750 richtten drie Britse vrouwen (onder wie Elizabeth Montagu) een club op waarin mannen én vrouwen over literatuur en andere zaken van gedachten wisselden. Dat was destijds bijzonder: vrouwen mochten eigenlijk niet op gelijkwaardig niveau met mannen discussiëren over ‘echte’ onderwerpen. Een van de leden, Benjamin Stillingfleet, droeg blauwgrijze wollen kousen in plaats van zwarte zijden kousen. De man van het clublid Frances Boscawen, admiraal Boscawen, verzon voor de grap daarom de naam The Blue Stocking Society voor de hele club.
Bluestocking werd daarna in het Engels een minachtende aanduiding voor een geleerde, intellectuele vrouw. Dat is in alle opzichten oneerlijk, alleen al doordat geen van de aanwezige vrouwen erom bekendstond dat ze blauwe kousen droeg.
Overigens kwam in de Klucht van Kees Louwen, ofte den Geschooren Boer, een Nederlands toneelstuk uit 1667, al een Juffrouw Blaeu-kous voor. Mogelijk kwam deze naam uit het Duits, waar Blaustrumpf een spottende benaming was voor gerechtsdienaren, die in de zeventiende eeuw blauwe kousen droegen.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!