Waar komt de uitdrukking de lakens uitdelen vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Wie de lakens uitdeelt, heeft het voor het zeggen: hij of zij bepaalt wat er moet gebeuren, en is dus de baas.
De lakens in deze uitdrukking zijn mogelijk van oorsprong échte lakens. F.A. Stoett vermeldt: “Ontleend aan de huishouding, waar degene, die de lakens uitdeelt, over de linnenkast gaat (dus de vrouw), alles regelt, de voornaamste is.” De uitdrukking kwam al voor in de zeventiende eeuw; P.C. Hooft schreef al “Toen begon men de laakenen uit te deelen (...)”, waarmee hij overigens ‘orde op zaken stellen’ bedoelde.
Het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) is er niet zeker van dat deze uitleg juist is. De uitdrukking kan ook uit het kleermakersvak komen en oorspronkelijk te maken hebben met het uitdelen van de stof. Degene die de stof uitdeelt, verdeelt ook het werk, en wie het werk verdeelt, heeft de macht.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!