Wat betekent ‘De beer is los’ en waar komt deze uitdrukking vandaan?
‘De beer is los’ betekent ‘nu gaat er iets heftigs gebeuren!’, ‘nu gaan we iets beleven!’ Dat kan een ruzie of een strijd zijn, maar ook een geweldige prestatie van iemand die alles op alles zet. De toehoorders en -kijkers hebben er in geval geen enkele invloed op. De beer in deze uitdrukking is een dier. De vraag is nu: gaat het om het bekende roofdier of om een mannetjesvarken, dat ook ‘beer’ wordt genoemd?
Waarschijnlijk is oorspronkelijk het bekende roofdier bedoeld. Het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) gaat daarvan uit. Volgens het WNT gaat het om een beer op een kermis die door een berenleider aan een ketting wordt vastgehouden. Het WNT citeert de schrijfsters Bettje Wolff en Aagje Deken: “Als Dominé dat immers weer hoort, dan zal de Beer heelemaal los zyn” (1784). Dit lijkt de oudste geschreven bron waarin deze uitdrukking voorkomt.
Te wapen!
In 1830 werd er een lied gemaakt om Nederlanders aan te vuren die ten strijde trokken tegen de Belgen tijdens de Belgische Opstand. Daarin komt deze passage voor:
De beer is los! - te wapen dan!
Hurrah!
En toone wat zijn kloekheid kan!
Hurrah!
Ongetwijfeld zal hier met ‘de beer’ het gevaarlijke roofdier bedoeld zijn, en niet het mannetjesvarken. Ook in de Duitse versie ‘Der Bär ist los’ gaat het eigenlijk om een kermisbeer die kunstjes doet.
Beer = mannetjesvarken
De uitdrukking ‘De beer is los’ kwam pas aan het einde van de negentiende eeuw algemeen in gebruik. Mogelijk heeft een versje in de bekende bundel Nederlandsche baker- en kinderrijmen (1871), samengesteld door Johannes van Vloten, daaraan bijgedragen:
Moeder, moeder! De beer is los;
Hoor dat dier eens brullen!
Snijd hem neus en ooren af,
Dan hebben wij wat te smullen.
De ‘beer’ in dit versje lijkt een varken te zijn. Dat is af te leiden uit de derde en vierde regel: van varkensneuzen en -oren kun je gerechten maken. Er waren veel andere varianten van het versje in omloop: Van Os, Van Os den beer is los; Hei, Catrijn! de beer is los; Hoep Marianne de beer is los; Vos, vos de beer is los, enz. Er waren ook varianten met de ‘gevaarlijke’ beer (het roofdier). In 1941 dichtte Leonhard Huizinga in de Gids:
Moeder, moeder, de beer is los!
Hij stond op de markt, maar nu is hij vrij.
Doe dicht de luiken en de deur.
Misschien komt hij dadelijk hier voorbij.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!