Wat betekent een buitenbeentje zijn en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Als je een buitenbeentje bent, zie je er anders uit dan de mensen om je heen en/of heb je heel andere denkbeelden en interesses. De anderen vinden je een rare snijboon en jij voelt je zelf een buitenstaander. Vroeger betekende een buitenbeentje zijn iets anders: ‘een onecht kind zijn, een bastaard zijn’.
Buitenbeentje is afgeleid van buitenbeens. Dat betekende letterlijk ‘buiten de benen’ en had betrekking op bewegingen waarbij je bovenlijf naar links of rechts overhelt, zodat het zwaartepunt van je lichaam als het ware ‘buiten je benen’ komt te liggen. Het pootje-over gaan in de bocht bij het schaatsen is een voorbeeld van een ‘buitenbeense’ manoeuvre.
Buitenbeens kreeg de figuurlijke betekenis ‘schuins, scheef’, ‘niet rechtuit’ en werd ook in negatieve zin gebruikt met betrekking tot iemands levenswandel. Daarom kon men van een in overspel verwekt kind zeggen dat het buitenbeens gemaakt was. Het was dus het resultaat van het vreemdgaan van een van de ouders.
Er is mogelijk ook een verband met de verouderde uitdrukking binnens beens spelen. Dat betekende ‘seks hebben met een vrouw’. Als iemand niet ‘binnen de benen’ van zijn eigen vrouw bleef, werd gezegd: hij slaat hij over het beenken. Dat is een verouderde uitdrukking voor ‘echtbreuk plegen, vreemdgaan’.
De betekenisontwikkeling van een buitenbeentje zijn verliep dus van ‘een onecht kind zijn’ via ‘iemand zijn die niet in de eigen kring (vaak de familie) past’ naar ‘buitenstaander’.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!