Page 17 - OnzeTaal_dec2020_HR
P. 17
normaal gesproken is er ook nog een hoofdzin waaraan schrijft Steffi de Pous op Pinterest bij een foto in haar
de bijzin ondergeschikt is. Zo’n hoofdzin ontbreekt hier. verzameling ‘mooie mannen’:
Het verschijnsel van bijzinnen-zonder-hoofdzin is niet
onbekend (zie ook het kader op deze bladzijde), maar dit David wil je alstjeblieft mij zo thuis komen halen en
type is wel heel bijzonder. Hoe zit dat precies? zullen we dan door de stad gaan fietsen (…) en dat we
dan op bankjes zoenen en dat ik dan morgen in jouw
UITROEPEN keuken pannenkoeken voor je bak met jouw boxer
Zelfstandig gebruikte bijzinnen met het voegwoord dat aan ...
komen ook buiten sociale media voor. Denk maar aan de
momenten waarop je een glas in je hand hebt en de wens Terwijl een zin met het werkwoord weten in het voor-
uitspreekt: beeld van Worthy de hoofdzin bij de dat-zin kan zijn,
lukt dat met “zullen we” bij De Pous niet; het werk-
Dat het maar een mooi jaar mag worden! woord zullen kun je niet met een dat-zin combineren.
Dat levert geen grammaticale zin op:
Of stel je voor dat iemand je positief of negatief verrast;
dan kun je zeggen: Zullen we dat we op bankjes zoenen?
- Goh, dat je dat weet! (Wat geweldig.) GIFJE
- Goh, dat je dat niet weet! (Wat stom.) Maar hoe zit het nu met het socialemediagebruik van de
losse dat-zin, zoals in het voorbeeld van die kapper aan
Deze dat-constructies staan in de grammatica van het het begin? Zo’n tweet hoeft niet per se ergens op te rea-
Nederlands bekend als ‘exclamatieve’ oftewel uitroe- geren of ergens op voort te borduren, dus in dat opzicht
pende constructies. Maar als je erop gaat letten, kom je verschilt hij van de meeste soorten dat-zinnen die in de
in de dagelijkse spreektaal veel meer losse dat-zinnen spreektaal voorkomen. De constructie heeft wel iets weg
tegen die geen uitroepen zijn. Die zinnen hebben met
elkaar gemeen dat ze een element uit de voorafgaande
context verder uitwerken. Ze geven een toelichting bij
wat er net is gezegd, en borduren daarop voort: De persoonlijke gebeurtenissen
worden gepresenteerd als iets
Dat je bijvoorbeeld een voorbeeld geeft van een
verschijnsel dat je in de vorige zin hebt genoemd.
wat ook andere mensen zou
Of ze geven een motivatie van een verzoek of voorstel:
kunnen overkomen.
Zullen we de deur openzetten? Dat we wat frisse lucht
krijgen?
Ook de veelvoorkomende combinaties ‘Dat je niet denkt van het ‘herinnerings-dat’, maar twee kenmerken ervan
dat …’ en ‘Dat je (wel) weet dat …’ vallen in deze catego- zijn duidelijk anders. Ten eerste is het onderwerp van de
rie: ze geven aan met welk doel je een eerdere uiting zin het onpersoonlijke je, ten tweede is de constructie
hebt gedaan. in de tegenwoordige tijd: “Dat je in de virtuele boekings-
agenda van je kapper kijkt …”
HERINNERINGEN Het effect van die twee kenmerken samen is dat de
Je kunt die voortbordurende dat-zinnen ook tegenkomen persoonlijke gebeurtenissen worden gepresenteerd als
als mensen herinneringen ophalen. Als de deelnemers iets wat ook andere mensen zou kunnen overkomen. En
aan een gesprek eenmaal in zo’n ‘weet je nog?’-stem- dan vooral de lezer van de tweet: door de formulering
ming zijn, kan iedereen zijn of haar bijdrage aan het ver-
haal met het onderschikkend voegwoord dat beginnen:
‘O ja, en dat we toen … en dat jij toen …’ In de volgende
dialoog uit een column van James Worthy (in Het Parool, Ongehoorzame bijzinnen
20 maart 2017) duikt aan het eind zo’n herinnerings-dat
op: Je kunt op twee manieren zinnen met elkaar verbin-
den: door nevenschikking of door onderschikking, in
- Weet je nog dat we een boomhut hadden op de de taalwetenschap meestal ‘coördinatie’ en ‘subordi-
Pieter Lastmankade? natie’ genoemd. Bij subordinatie is één van de zinnen
- Ik weet alles nog. een bijzin, met bijzinswoordvolgorde (de persoons-
- Buitenspelen tot de zon onderging? vorm achteraan), die dan een zinsdeel van de hoofd-
- Ja, buitenspelen tot de zon onderging en dat we zin is. In ‘Ik vind het geweldig dat je komt’ is dat je
dan aan de zon gingen vragen of ie alsjeblieft wat komt het lijdend voorwerp. Het verschijnsel dat een
langzamer onder kon gaan. bijzin gebruikt wordt zonder hoofdzin, zoals in ‘Wow,
dat je komt!’, wordt sinds enige tijd insubordinatie ONZE TAAL 2020 — 12
Je kunt hier “Weet je nog” of “Ik weet (alles) nog” wel genoemd. Dat is een woordgrapje: die term bestond
als hoofdzin bij de dat-zin beschouwen, maar zo’n zin al in de militaire wereld voor ‘ongehoorzaam gedrag’,
staat er in dit soort gevallen niet altijd bij. Dat is nog en daarvan is ook hier sprake: losse bijzinnen hebben
duidelijker als het niet om herinneringen gaat, maar zich aan het gezag van hun meerdere (de hoofdzin)
juist om toekomstige gebeurtenissen: ook in voorstellen onttrokken. Ook de losse dat-bijzinnen op Twitter
en suggesties kom je vaak dat-zinnen zonder hoofdzin zijn dus voorbeelden van insubordinatie.
tegen, zeker na een formulering als ‘Zullen we …’ Zo 17