Maak de beslissing of je goed bent
“We moeten tijd kopen tot het vaccin komt.” Dat zei RIVM-directeur Jaap van Dissel twee jaar geleden op een van de persconferenties over het coronabeleid in Nederland. Veel taalliefhebbers zullen deze formulering veroordelen als een anglicisme, en inderdaad is het een klaarblijkelijke vertaling van het Engelse to buy time – de Nederlandse uitdrukking is tijd winnen. Maar hoewel veel mensen op de sociale media elke gelegenheid aangrepen om kritiek op Van Dissel te spuien, werd dit anglicisme hem verrassend weinig aangewreven.
Wat betekent dit? Is tijd kopen volledig ingeburgerd? Daar lijkt het niet op, want het komt minder vaak voor dan tijd winnen. In het Corpus Hedendaags Nederlands, een databestand dat is samengesteld door het Instituut voor de Nederlandse Taal, komt tijd winnen ongeveer twee keer zo vaak voor als tijd kopen. Desondanks lijken we te vinden dat tijd kopen goed past in de Nederlandse taal.
Persoonlijk gevoel
Het voorbeeld illustreert de onduidelijke status die veel anglicismen aankleeft. Om te beginnen bestaan er geen objectieve criteria om iets een anglicisme te noemen. De website Taaladvies.net van de Nederlandse Taalunie heeft daarom zelfs besloten om de term in zijn taaladviezen helemaal te vermijden. In een ruime opvatting zou je alles wat uit het Engels vertaald is een anglicisme kunnen noemen, maar in de praktijk wordt de term gereserveerd voor die gevallen waarin taalgebruikers ook kritiek hebben op die vertaling. Een vertaling is pas een anglicisme als het resultaat niet goed past in het Nederlands, zo lijkt het, of als er een duidelijk alternatief is en de vertaling dus overbodig is.
Maar wanneer past iets niet goed in het Nederlands? Niemand lijkt zich nog te storen aan uitdrukkingen als niet om over naar huis te schrijven, je nek uitsteken of meer en meer, maar deze vertalingen uit het Engels werden in het verleden wel bekritiseerd omdat er betere Nederlandse alternatieven waren (namelijk niets bijzonders, risico durven nemen en steeds meer). Daarmee is die passendheid een kwestie van persoonlijk gevoel. Iets is een anglicisme als (of zolang) we vinden dat het een anglicisme is.
Dit blijkt ook op de website van Onze Taal, waar een lijst met 153 mogelijke anglicismen staat. Bij elk voorbeeld wordt aangegeven of het algemeen geaccepteerd is (dat geldt voor 51 gevallen, zoals naar een complimentje hengelen) dan wel sterk bekritiseerd wordt (45 gevallen, waaronder actie nemen). Van de overige 57 gevallen (onder andere dit is hoe) is de status ‘twijfelachtig’. Dat betekent vooral dat er nog wel kritiek is, maar dat veel taalgebruikers dit toch als standaardtaal aanvaarden.
‘Ik groei wortelen’
De meeste ontleningen aan het Engels (geaccepteerd of niet) zijn losse woorden. De voorbeelden liggen voor het oprapen, van algemeen in het Nederlands ingeburgerde woorden als atleet (maar dan in de recent opgekomen algemenere betekenis ‘sporter’) tot nog bekritiseerde vertalingen als brandnieuw en zelfs vrijwel geheel Engelse termen als influencer. Veel van die woorden komen uit internationale domeinen (sport, reclame, politiek, wetenschap en technologie), en gaan over begrippen of producten die over de hele wereld gebruikt worden.
Aan sommige woorden kun je al niet meer zien dat ze uit het Engels komen (grip bijvoorbeeld), maar andere hebben nog steeds klanken die in het Nederlands ongebruikelijk zijn. Het woord computer heeft nog steeds dat gekke ‘pjoe’, en in (met iets) dealen zit een soort verlengde ‘ie’, waardoor dealen niet rijmt op het Nederlandse wielen. En er zijn ook nog begrippen (zoals break even point) die in feite nog een geheel Engelse term zijn.
Een tikkeltje abstracter wordt het als we naar grammaticale eigenschappen van woorden kijken. Groeien bijvoorbeeld is een Nederlands woord, maar in de zin ‘Ik groei wortelen in mijn moestuin’ wordt het gebruikt met een lijdend voorwerp, en dat is in het Nederlands ongewoon. Past dat in het Nederlands? In zekere zin wel. Er zijn meer woorden met een zogeheten ‘veranderingsbetekenis’ die ook in die twee vormen voorkomen. Je kunt zeggen dat ‘iets verdampt’, of ‘iets kookt’, maar ook dat ‘iemand iets verdampt’ of dat ‘iemand iets kookt’. De twee vormen iets groeit en iemand groeit iets passen in dat patroon. Is het gebruikelijk? Nee, zeker nog niet. Is kweken niet een prima alternatief? Jawel, maar naast kweken heb je ook al telen en verbouwen, dus waarom niet ook groeien?
Lichte werkwoorden
Nog abstracter wordt het bij woorden die in het Nederlands van zichzelf al geen strak gedefinieerde betekenis hebben. Voorzetsels bijvoorbeeld. Een voorzetsel als in kan van alles betekenen, van een ruimtelijke betekenis (‘ingeslotenheid’) tot een tijdsbetekenis (‘binnen een bepaald tijdsbestek’) of zelfs iets volkomen vaags (zoals bij in elk geval). Toch hebben veel mensen het idee dat een zin als ‘De bus vertrekt in twee minuten’ een anglicisme is, omdat in het Nederlands over of binnen gebruikelijker is. Uiteraard zal de Engelse vorm in two minutes het voorbeeld voor in twee minuten zijn, maar het Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) noemde in de negentiende eeuw bij in al de betekenis ‘voor het genoemde tijdsbestek geheel voorbij is’, met als voorbeeldzin “Als hij onderweg niet talmt kan hij in een half uur terug zijn.”
Iets soortgelijks zien we bij de zogeheten ‘lichte werkwoorden’: werkwoorden zonder veel betekenis. Wat betekent nemen in een beslissing nemen? Heel weinig. De combinatie betekent eigenlijk niets anders dan ‘beslissen’. En wat betekent maken in een praatje maken? Ook bijna niets. Een praatje maken is ‘met iemand praten’ – veel meer is het niet. Omdat ze zo betekenisloos zijn, zijn nemen en maken gemakkelijk inwisselbaar. Het Engels heeft bij decision gekozen voor make in plaats van take (to make a decision). Onder invloed daarvan zeggen nu ook veel Nederlandstaligen ‘een beslissing maken’. Die geaccepteerde inwisselbaarheid van maken en nemen zien we in het Standaardnederlands ook bij een foto maken/nemen, dus waarom zou dat bij een beslissing maken/nemen niet passen?
Acceptatie
Of een woord of grammaticale eigenschap nu wel of niet in het Nederlands past, is dus objectief niet zo gemakkelijk vast te stellen. Dat neemt niet weg dat veel mensen zich storen aan uit het Engels overgenomen woorden of grammaticale constructies. Sommige daarvan nestelen zich desondanks geleidelijk aan in de taal, andere blijven vele decennia nog weerstand ondervinden, ook als ze veelvuldig gebruikt worden. Hoe komt dat? Waardoor storen we ons aan anglicismen? Daar is veel onderzoek naar gedaan, zij het dat dit onderzoek zich meestal beperkt tot losse woorden.
Wat blijkt uit dit onderzoek? De belangrijkste factor in de acceptatie van een woord is de context. Woorden die internationale begrippen of uitvindingen weergeven, worden vaker en sneller geaccepteerd, zeker binnen die context. Smartwatch bijvoorbeeld is een internationaal woord voor een betrekkelijk nieuwe uitvinding, en het voelt zeker wat geforceerd aan om dit te vervangen door slim horloge, ook al zou die vertaling binnen het Nederlands theoretisch prima voldoen.
Welke andere factoren bepalen of we woorden uit het Engels accepteren? Ten eerste speelt onze algemene attitude ten opzichte van leenwoorden een rol. Wie vindt dat de taal zuiver moet blijven, zal minder snel een leenwoord accepteren. Ook leeftijd is een belangrijke factor: zoals verwacht hebben ouderen (ouder dan vijftig jaar) meer moeite met Engelse leenwoorden. Verrassend is dan weer wél dat het niet de jongeren zijn die vaker anglicismen accepteren, maar de leeftijdsgroep tussen de dertig en vijftig jaar. Ten slotte speelt ook de frequentie van het woord een rol. Naarmate een woord vaker voorkomt, zal het ook eerder opgenomen worden, al is dat effect kleiner dan verwacht.
Facebookvolgers
Wat vinden de lezers en volgers van Onze Taal? Wij vroegen op onze Facebookpagina naar voorbeelden van grammaticale anglicismen. Dat leverde een bonte verzameling op van 147 gevallen, waarvan er veel maar één keer voorbijkwamen. Het vaakst genoemd werden een beslissing maken (10 keer), en ik ben goed (of oké of fijn) als antwoord op de vraag of je iets wilt drinken (7 keer). Naast een beslissing maken werden ook andere vormen met lichte werkwoorden genoemd, zoals een speech geven, een keuze nemen, een foto nemen, excuses maken en iemand vrij zetten (in de betekenis ‘iemand vrijlaten’). En naast goed zijn kwamen ook voor: ergens comfortabel mee zijn, sober zijn, met iemand zijn en in het midden van iets zijn. Ook laag/hoog in iets (zoals in laag in calorieën en hoog in suiker) werd vaker genoemd (5 keer), evenals vertrekt in twee minuten, aan/op het einde van de dag en dit/dat is waarom ... (alle 4 maal genoemd).
We lijken te vinden dat ‘tijd kopen’ goed past in de Nederlandse taal.
De meer de beter
Opvallend was nog dat twee mensen tegenwoordig huisgemaakt als een anglicisme beschouwen (van homemade), terwijl datzelfde woord in de jaren dertig van de vorige eeuw nog als germanisme gezien werd (hausgemacht).
Als we de Facebooklijst vergelijken met de anglicismenlijst op de website, dan zien we overeenkomsten en verschillen. Een anglicisme als de meer de beter komt op de Onze Taal-lijst niet voor, maar een inzender signaleerde het bij voormalig vicepremier Wouter Bos, en bij nadere inspectie blijkt het in recent taalgebruik daadwerkelijk voor te komen. En hoewel missen in de betekenis ‘ontbreken’ op de site van Onze Taal als ‘algemeen geaccepteerd’ beschouwd wordt, zijn er toch drie inzenders die het als anglicisme verwerpen.
Een vergelijking met het onderzoek naar de acceptatie van Engelse woorden is moeilijk te maken, juist omdat we niet naar losse woorden vroegen, maar naar grammaticale constructies. We zien wel voornamelijk uitdrukkingen uit de gewone omgangstaal (misschien met uitzondering van laag/hoog in iets, dat voornamelijk reclametaal lijkt), en de meeste vormen komen redelijk vaak voor. Over de leeftijd van de inzenders weten we niets, en van hun attitude zien we slechts hier en daar een indicatie.
Humor
Iets anders wat opvalt, is dat het niet allemaal ergernis en zurigheid is. Veel inzenders maken vrolijk melding van een grappige repliek (op ‘Ik ben goed’ bijvoorbeeld: ‘Ja je bent fantastisch maar wat wil je drinken?’) of van bewust gebezigde anglicismen (niet mijn kopje thee), of laten weten dat ze zichzelf ergens op betrappen (het zegt hier ... in plaats van hier staat ...). Grappig bedoelde vertalingen als brekend nieuws zijn blijkbaar zó vaak gebezigd dat ze inmiddels vrij gebruikelijk zijn geworden. Er zit dus ook een zekere speelsheid in het hele verschijnsel. Mensen vinden het leuk om te spelen met letterlijke vertalingen, niet alleen vanuit, maar ook naar het Engels.
De populariteit van boekjes als Make That the Cat Wise en Brekend nieuws illustreert dit verschijnsel. Zo kan een onbewust foute vertaling ineens grappig klinken (zoals een moeder van vier), maar als je die vaker gaat gebruiken, kan ze zomaar ‘twijfelachtig’ worden en daarna ‘geaccepteerd’. Een negatief oordeel kan een anglicisme nog decennialang nagedragen worden, maar als het in een positiever klimaat verzeild raakt, kan het snel gewoon Nederlands worden.
Alsjeblieft!
Dit artikel uit het septembernummer (2022) van Onze Taal kreeg je cadeau.