Alle recente woordenboeken en spellinglijsten vermelden alleen staatsieportret. In enkele oude drukken van woordenboeken komt statieportret ook nog wel voor, maar die spelling geldt al vele jaren als een fout.

Staatsie = ‘uiterlijk vertoon’

Staatsie betekent ‘(uiterlijke) pracht en praal, (uiterlijk) vertoon’ of ‘plechtige optocht’. Dit past goed in een samenstelling als staatsieportret: een staatsieportret is immers doorgaans een plechtig portret, een portret van een staatshoofd ‘in vol ornaat’. Andere gebruikelijke samenstellingen met staatsie zijn staatsiebezoek, staatsiefoto, staatsiekleed en staatsiekoets. Ook had je ooit de staatsietrap: een trap die op oorlogsschepen werd uitgehangen om een hooggeplaatste persoon van een sloep in het schip te laten komen.

Statiegeld

De verwarring tussen staatsieportret en statieportret is waarschijnlijk ontstaan doordat statie ook bestaat. Het is het bekendst uit de samenstelling statiegeld, maar komt ook afzonderlijk voor. Statie betekent onder meer ‘standplaats van een priester', ‘deel van de kruisweg’ (waarmee een van de plaatsen bedoeld is waar Jezus op de weg naar Golgotha zou hebben stilgehouden of extra geleden) en ‘de afbeeldingen die deze kruisweg verbeelden’ (de veertien statiën, in veel kerken te zien).

In statiegeld heeft statie de betekenis ‘het staan’. Het verwijst naar de borgsom die ‘blijft staan’ tot de waarborg niet meer nodig is. Voorlopers van dit woord zijn staangeld en stageld, waarin het ‘staan’ nog wat beter herkenbaar is.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag