In ‘We zijn pas net begonnen’ betekent pas ‘nog maar’ en net ‘sinds kort’. Er staat dus: ‘We zijn nog maar sinds kort begonnen.’

Pas in de betekenis ‘sinds kort’

De woorden pas en net kunnen allebei ‘sinds kort’ of ‘onlangs’ betekenen. Er zijn veel contexten waarin ze min of meer synoniem zijn:

  • We wonen hier pas. / We wonen hier net.
  • Ze zijn pas getrouwd. / Ze zijn net getrouwd.

Voor veel mensen zal net iets korter geleden zijn dan pas: ‘Ze zijn net getrouwd’ zeg je bij wijze van spreken als het echtpaar het stadhuis uit komt, ‘Ze zijn pas getrouwd’ kun je ook na een paar maanden nog zeggen.

Pas in de betekenis ‘nog maar’

Maar je kunt pas ook op een andere manier gebruiken, namelijk om een subjectieve of nuancerende bijklank aan de zin te geven:

  • Het is pas acht uur.
  • Ik heb pas één kop koffie op.
  • Ze zijn pas twee weken getrouwd.

Hier betekent pas ‘nog maar’ of ‘slechts’. Je drukt ermee uit dat het om acht uur relatief vroeg is, dat één kop koffie nog niet veel is, dat twee weken nog niet zo lang is, enz. (Zie ook het tabblad ‘Achtergrond’ voor dit gebruik van pas.)

Vandaar dat in sommige zinnen pas en net naast elkaar kunnen voorkomen:

  • Ze zijn pas net getrouwd. (= Ze zijn nog maar net getrouwd.)
  • We wonen hier pas net. (= We wonen hier nog maar net.)
  • We hebben deze pagina net pas online gezet. (= nog maar net)

Anders gezegd: net verwijst naar een recent tijdstip. Door daar pas aan toe te voegen, geef je de zin de bijklank dat dit écht nog niet zo lang is (net als nog maar). Of pas ook echt nodig is, is vaak een kwestie van smaak.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail

Partikel

In grammaticaboeken wordt pas in de betekenis ‘nog maar’ een modaal bijwoord of (modaal) partikel genoemd. Het Nederlands heeft veel woorden die als partikel kunnen worden gebruikt, zoals maar, eens, even en soms:

  • Kom maar binnen.
  • Zet die tv eens even uit.
  • Is er soms iets?

Zulke partikels hebben weinig echte betekenis meer. Ze geven vooral een verzachtende, versterkende of nuancerende bijklank aan de zin – de ene keer negatief, de andere keer positief.

Onder meer in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) is hier meer over te lezen.