Het ontkennende voorvoegsel ont- is voortgekomen uit anda-, dat al voorkwam in voorlopers van de huidige Germaanse talen. Anda- en dus ook ont- zijn vermoedelijk verwant aan het Griekse anti-, dat ook in veel westerse talen voorkomt in de betekenis ‘tegen’.

Mogelijk heeft ont- later de betekenis ‘beginnen te ...’ erbij gekregen doordat er in oude varianten van de Germaanse talen een voorvoegsel in- voorkwam dat een begin aanduidde. Zo betekende het Gotische inbrannjan ‘doen ontbranden’. In een ver verleden kan dit in- dan vervangen zijn door ont-, of daarmee samengevallen zijn.

Ont- = ontkenning, verwijdering of tegenstelling

Oorspronkelijk werden met ont- werkwoorden gevormd die iets van een verwijdering, scheiding, ontneming of tegenstelling uitdrukken. Dit soort werkwoorden met ont- komen nog steeds het vaakst voor. Bijvoorbeeld:

  • ontsluiten = ‘openen’; ontspannen = ‘tot rust (doen) komen’ (tegenstelling);
  • ontkomen, ontgroeien (verwijdering);
  • ontbossen, ontheiligen; ontvetten (‘ontdoen van’, ‘ontneming van’).

Enkele speciale gevallen:

  • ontkennen: afgeleid van kennen in de oude betekenis ‘vaststellen, bepalen’;
  • ontdekken: eigenlijk ‘het dek/deksel (de bedekking) van iets afnemen’; daardoor ‘zichtbaar maken’, en iets figuurlijker ‘waarnemen, bespeuren’;
  • ontwikkelen: waarschijnlijk ontstaan als vernederlandsing van het Duitse entwickeln; kan ongeveer uitgelegd worden als ‘uit zijn wikkel/omhulsel komen’, vandaar (in toepassing op bijv. zaden, kiemen en andere plantendelen) ‘ontspruiten, tot bloei komen’ en vandaar ‘groeien, veranderen, verder komen’.

Ont- = begin van een handeling

Daarnaast zijn er enkele werkwoorden als ontdooien en ontbranden, waarin ont- het begin van een handeling aanduidt. Andere voorbeelden: ontbijten, ontbloten, ontstaan, ontsteken, ontvangen en ontwaken. Waarschijnlijk valt ook ontnuchteren (‘nuchter maken’) in deze categorie.

Enkele speciale gevallen:

  • ontroeren: afgeleid van roeren (‘bewegen’); is dus iets als ‘in beweging/beroering brengen’, vooral in figuurlijke zin (van emoties);
  • ontslapen (‘sterven’): oorspronkelijk ‘beginnen met slapen’, dus ‘inslapen’; later ook fguurlijk ‘overlijden’ (‘de eeuwige rust in gaan’);
  • ontmoeten: afgeleid van een oud werkwoord moeten/gemoeten, dat ‘tegenkomen, treffen’ betekende en waarvan ook tegemoet(komen) is afgeleid; met het huidige moeten (‘dienen te’) heeft het niets te maken.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Onduidelijk: ontbieden en ontgelden

Wat ont- uitdrukt in ontbieden (‘laten weten dat iemand ergens naartoe moet komen’) en ontgelden (in het moeten ontgelden, ‘ergens voor moeten boeten’), is helaas niet duidelijk. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) drukt ont- hier een soort “nadering” uit, een relatie tussen de spreker en de ander. Ontbieden geeft aan dat het onderwerp van dit werkwoord (dus degene die ontbiedt) zich richt tot een ander, tot een tweede persoon.

In ontgelden drukt ont- volgens het WNT uit dat het ‘gelden’, het betalen dus, aan een ander geschiedt. Ontgelden in de betekenis ‘betalen’ is overigens al lange tijd verouderd.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen