Wie na het werk andere kleren aantrekt, kleedt die zich om of verkleedt die zich?
Zowel zich verkleden als zich omkleden is hier goed. Deze werkwoorden zijn synoniemen van elkaar in de betekenis ‘andere kleren aandoen’.
Zich verkleden kan daarnaast nog ‘zich vermommen’ betekenen. Dat is waarschijnlijk de reden dat sommigen een voorkeur hebben voor zich omkleden: bij zich verkleden dringt de gedachte aan carnaval of een gekostumeerd bal zich te veel op.
In de hedendaagse naslagwerken vinden we er niets van terug, maar vroeger werd zich omkleden als germanisme afgekeurd. Charivarius schrijft in Is dat goed Nederlands? (1943): “Ten onrechte onderscheiden sommigen omkleden: een ander, gewoon pak [aantrekken], en verkleden: een carnavalspak aantrekken; beide worden uitgedrukt door verkleden.” Omkleden schaart Charivarius onder de “Duitse woorden in Nederlandse vorm”. Maar zelfs het Prisma Stijlboek (1993), dat doorgaans erg streng is, vermeldt dat zich omkleden niet meer als germanisme gevoeld wordt, en dat het ingeburgerd is geraakt doordat de meeste mensen bij zich verkleden aan een verkleedpartij denken.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!