Moedervlekken verschijnen al heel jong. Vroeger ging men ervan uit dat je er altijd mee werd geboren. Daardoor werd er een verband gelegd tussen deze vlekken en de moeder. Zij is immers degene die het kind bij zich heeft gedragen en gevoed. Het idee was dat kleine kinderen de vlekken daardoor ‘meekrijgen van de moeder’.

Over hoe het kon dat moeders deze vlekken meegaven aan hun baby’s, bestonden verschillende theorieën. Men dacht vaak dat er een verband was met de ‘zwangerschapslusten’ van de zwangere vrouw. Daarbij ging het om de trek die zij kan hebben in dingen die ze normaal gesproken niet zou eten, zoals augurken of haring met slagroom. Als een aanstaande moeder heel veel druiven at, dan zou dat een moedervlek in de vorm van een druif veroorzaken bij haar baby. Er werd ook wel gedacht dat een verlangen waaraan juist níét was voldaan, ertoe kon leiden dat het kind een moedervlek kreeg. Als een zwangere vrouw bijvoorbeeld veel trek had in aardbeien, maar die niet had kunnen eten tijdens haar zwangerschap, dan kreeg haar baby een moedervlek in de vorm van een aardbei.

Er deden nog meer theorieën de ronde, bijvoorbeeld dat de aanstaande moeder ergens van was geschrokken of een fout had begaan. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt bij moedervlek dan ook: "De zoogenaamde moedervlekken of maanvlekken, muizevlekken, waar omtrent onze Natie vele bijgelovigheid bezit."

Medici maken een onderscheid tussen de naevus (een goedaardige moedervlek) en het melanoom (een vorm van huidkanker). Een melanoom noemen artsen meestal geen moedervlek.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen