Mens is terug te herleiden tot een oeroud woord manniskan, en vis op een oeroud woord fiska. Eeuwenlang schreef men mensch en visch. Huis is terug te herleiden tot husa, en das (het dier) tot pashu. Huis en das eindigden ook vroeger niet op -ch. Dat verschil was dus etymologisch bepaald.

Er was vroeger ook een uitspraakverschil: mensch en visch klonken ongeveer als ‘mensg’ en ‘visg’. Deze g-klank is geleidelijk aan in de uitspraak verdwenen. Daardoor klonk de slot-klank van mens, vis, huis en das precies hetzelfde. Hoe moest je nu weten wanneer -s goed was en wanneer -sch?

Dit leidde ertoe dat er voorstellen kwamen om de -ch ook achterwege te laten in de spelling. In 1891 deed de leraar Nederlands Kollewijn al een voorstel tot afschaffing van de -ch in woorden als visch en mensch. Zijn voorstel werd pas in 1934 door minister Marchant uitgevoerd, en dan nog alleen in het onderwijs. In 1947 werd de spelling-Marchant bij wet ingevoerd. De bijbehorende officiele woordenlijst verscheen in 1954.

Kollewijn had overigens ook voorgesteld om -isch in bijvoorbeeld logisch te vervangen door -ies (logies) en om -lijk in bijvoorbeeld mogelijk te vervangen door -lik (mogelik), maar deze voorstellen hebben het nooit gehaald.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag