Als bijvoorbeeld een bedrijf vijf jaar bestaat, viert het zijn eerste lustrum. Bij het tienjarig bestaan wordt het tweede lustrum gevierd, enz. Het rangtelwoord dat voor lustrum staat, is dus het zoveeljarig bestaan gedeeld door vijf: toen het Genootschap Onze Taal 90 jaar bestond (in 2021), vierde het zijn achttiende lustrum (90 gedeeld door 5).

Er hoeft niet persé een rangtelwoord bij te staan. Je kunt ook kortweg zeggen ‘We vieren een lustrum’, zonder dit te specificeren. Wat niet goed is, is bijvoorbeeld ‘We vieren ons twintigjarig lustrum.’ Dat is dubbelop: het is een vermenging van ons vierde lustrum en ons twintigjarig jubileum of ons twintigjarig bestaan.

Herkomst lustrum

Lustrum komt uit het Latijn. Het duidde daar aanvankelijk een reinigingsoffer aan, en dan specifiek een offer dat bepaalde ambtenaren brachten na een ambtstermijn van vijf jaar. Daardoor kreeg lustrum de overdrachtelijke betekenis ‘periode van vijf jaar’, die in het Nederlands is overgenomen.

Van oudsher kon lustrum ook in het Nederlands elke willekeurige periode van vijf jaar aanduiden, zonder dat het om een jubileum(viering) ging. Je kon het dan bijvoorbeeld hebben over het afgelopen lustrum, oftewel ‘de afgelopen vijf jaar’. Dat gebruik is nu zeldzaam.

Kroonjaar

Een zoveeljarig bestaan kun je ook een kroonjaar noemen. Daarmee wordt dan meestal een periode van tien jaar bedoeld of een veelvoud daarvan. Zo viert iemand die veertig jaar wordt een kroonjaar. Maar er kan ook een veelvoud van vijf jaar bedoeld zijn met een kroonjaar, dus ook een 85-jarig jubileum zou je zo kunnen noemen. Anders dan lustrum wordt het woord kroonjaar niet voorafgegaan door een rangtelwoord.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag